Op uitnodiging van de Surinaamse regering brengt de Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Robbert Dijkgraaf van 8 tot 11 juni eenbezoek aan Suriname. De werkreis heeft twee doelen. Allereerst afspreken op welke onderwijsgebieden Nederland en Suriname nader gaan samenwerken en dit vastleggen in een tweejarig partnerschap.
Op uitnodiging van de Surinaamse regering reis ik deze week naar Suriname.
— Robbert Dijkgraaf (@RHDijkgraaf) June 8, 2023
📅O.a. op de agenda:
➡️Vastleggen op welke onderwijsgebieden NL en Suriname nader gaan samenwerken.
➡️Meer inzicht krijgen in hoe het slavernijverleden leeft en beleefd wordt in Suriname.
Daarnaast wil minister Dijkgraaf, voordat het Herdenkingsjaar Slavernijverleden in het Koninkrijk op 1 juli van start gaat, meer inzicht krijgen in hoe het slavernijverleden leeft en doorvoeld wordt in Suriname. Minister Dijkgraaf is coördinerend minister van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. In aanloop naar het Herdenkingsjaar bezocht hij eerder al Saba, Sint Maarten, Sint Eustatius, Curaçao, Aruba en Bonaire.
Gezamenlijke onderwijsagenda
Tijdens deze werkreis ontmoet minister Dijkgraaf de onlangs aangetreden Surinaamse minister Henry Ori, van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. Nederland en Suriname werken aan een gezamenlijke onderwijsagenda. Deze onderwijsagenda wordt binnenkort definitief gemaakt door het ondertekenen van een Memorandum of Understanding (MoU). Hierin staan de prioriteiten waarop de komende twee jaar samen wordt opgetrokken om het onderwijs in Suriname en de aansluiting op het Nederlandse onderwijs te verbeteren.
Boek scholen te Hanna’s Lust, Polytechnisch College en AdeKUS
Minister Dijkgraaf bezoekt in Suriname samen met minister Ori onder andere scholen in de wijk Hanna’s Lust, de hogeschool Polytechnisch College, wat zich richt op beroepsgerichte technische opleidingen en de Anton de Kom Universiteit van Suriname, AdeKUS. Daarnaast gaat Dijkgraaf in gesprek met de Inspectie Onderwijs en directeuren van het Surinaamse ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur. De focus ligt op wat Nederland vanuit de Surinaamse context kan leren op het gebied van onderwijs over het slavernijverleden en hoe het Surinaamse onderwijs versterkt kan worden, met behulp van de kennis en kunde die het Nederlandse onderwijssysteem in huis heeft.
Herdenkingsjaar Slavernijverleden
Een tweede doel van de werkreis is meer begrip van de context in Suriname in aanloop naar het Herdenkingsjaar Slavernijverleden en hoe dit onderwerp daar beleefd wordt. Het slavernijverleden is een zeer pijnlijk, belangrijk en tot voor kort onderbelicht onderdeel van onze gedeelde geschiedenis.
Deze reis hoopt Dijkgraaf meer inzicht te krijgen in de wensen van de Surinaamse regering met oog op het aankomende herdenkingsjaar. Hoe kunnen we onderwijs en cultuur inzetten om de doorwerking van het slavernijverleden beter te begrijpen? Met deze vraag in het achterhoofd krijgt Dijkgraaf onder andere een rondleiding door het historische monument Fort Zeelandia, waar ook het Surinaams Museum is gevestigd. Ook spreekt Dijkgraaf hierover met jongeren via SuConnect en NAKS, en de Caricom-jeugdambassadeurs. Centraal staat de vraag hoe jongeren zichzelf in de wereld zien, en hoe hun identiteit en geschiedenis zich verhouden tot het slavernijverleden. Tenslotte ontmoet Dijkgraaf coördinerend minister Slavernijverleden van de Surinaamse overheid, de heer Tjong Ahin.