Ter gelegenheid van de herdenking van 150 jaar Hindostaanse contractarbeid in Suriname is in het Rijksmuseum een presentatie van 30 foto’s en objecten te zien van de eerste generaties contractarbeiders. Aandacht gaat uit naar het vrouwelijk perspectief binnen de Hindostaanse gemeenschap, die in Suriname ontstond na de afschaffing van de slavernij.
Voor de samenstelling heeft conservator Eveline Sint Nicolaas samengewerkt met onderzoeker en kunstenaar Sarojini Lewis, gespecialiseerd in de positie van de hindostaanse vrouwelijke contractarbeiders in Suriname. De presentatie Een waakzame blik is te zien tot en met 27 november in het prentenkabinet 19de eeuw.
Hindostaanse contractarbeiders
Op 5 juni was het 150 jaar geleden dat het schip Lalla Rookh met aan boord de eerste contractarbeiders uit India in Suriname aankwam. Het was slechts enkele weken voordat het Staatstoezicht in Suriname (1863-1873) zou aflopen, de periode waarin de voormalige slaafgemaakten nog verplicht waren voor hun voormalige werkgever te werken. Er werd door plantage-eigenaren dringend gezocht naar nieuwe arbeidskrachten. Met een vijfjarencontract hoopten Indiase migranten, die hindostanen worden genoemd, zichzelf en hun achterblijvende familie in India te bevrijden van hongersnood. In tegenstelling tot wat aan hen werd beloofd, bestond het plantageleven in Suriname ook uit armoede, uitbuiting en geweld.
De plantage-eigenaren waren vooral geïnteresseerd in sterke mannelijke arbeiders, maar voor een stabiele gemeenschap zijn ook vrouwen nodig. Ondanks een verplicht vrouwenquotum bleef de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen onevenwichtig. De ongelijke verhoudingen leidde tot grote sociale problemen. Tegelijkertijd bood het de Hindostaanse vrouwen ook kansen.
In de presentatie
In de presentatie zijn foto’s en dagboeken te zien van Théodore van Lelyveld (1867-1957) en Hendrik Doijer (1863-1925), twee amateurfotografen die beiden werkzaam waren voor de Nederlandse overheid. Ze fotografeerden en verzamelden beelden van het dagelijks leven van de hindostaanse gemeenschap, onder meer van het ‘immigrantendépôt’, waar de contractarbeiders na aankomst werden ondergebracht.
Ook is in een van de albums een bijzondere foto te zien van een groep slapende contractarbeiders op een scheepsdek.
Een vrouw kijkt de fotograaf met een waakzame blik aan, op haar hoede voor gevaar tijdens de reis. Verschillende onderzoekers hebben gewezen op de lakse houding ten aanzien van de bescherming van vrouwen tijdens de overtocht.
Ook is een belangrijk bruikleen van het Sarnámi Instituut Nederland opgenomen; een mohar málá, een ketting gemaakt van munten. Het vrouwentekort en de voorkeur om binnen de groep te trouwen gaf de Hindostaanse vrouwen een sterke onderhandelingspositie. De ketting geeft inzicht in de positie van de vrouw en vertegenwoordigt haar kapitaal. Hoe meer sieraden en munten, hoe meer respect de vrouwen konden afdwingen.