Er zijn twee zaken die toch wel de meeste aandacht hebben getrokken de afgelopen dagen. Ten eerste was er de uitzetting van een mevrouw die haar geduld leek te zijn kwijt geraakt in het geval van de gespilde cyanide in het stuwmeer in Brokopondo. Wij zijn ook ‘pissed off’ dat dit ondanks jarenlange waarschuwingen heeft kunnen gebeuren. Mensen zijn ziek geworden en nu blijkt dat zelfs een jongen door een ziekte veroorzaakt door waarschijnlijk water van het stuwmeer, ziek is geworden. We hebben verschillende keren geschreven dat we het zeer frappant vinden en ook slap van de media, dat de namen van de verantwoordelijken voor de cyanide-import, -transport en –gebruik niet bekend zijn geworden. Wij vonden ook dat er sprake was van een strafbaar feit, een levensdelict. We vonden dat, omdat de overtreders ondanks verschillende waarschuwingen toch erg onvoorzichtig te werk zijn gegaan, in de veronderstelling kennelijk dat hen niet kan of zal overkomen vanwege hun politieke backing.
In de digitale media is gemeld dat bij de Surinaamse autoriteiten om de daders en overtreders aan te pakken, er een vrees is dat de Chinese regering die hier in Suriname vertegenwoordigd is, strafmaatregelen zal treffen tegen de Surinaamse regering. Suriname heeft al een behoorlijke schuld bij de Chinese geldschieters en/of banken. Hierop gaan we vandaag niet in. In elk geval kunnen we ons de frustratie van de voorvechters van de inheemse en tribale volken goed begrijpen. De vergiftiging van de mensen en het milieu is al tientallen jaren gaande, onder verschillende ministeries.
Daarom vinden we het wel hypocriet dat uitgerekend nu een DNA-lid als Jennifer Vreedzaam wakker is geworden en internationaal allerlei organisaties aan het alarmeren is.
Intussen moeten we weer stellen dat het een zeer serieuze verdenking is dat 2 inheemsen door Surinaamse handhavingsdiensten zijn geliquideerd. We hebben eerder geschreven dat wij het ook frappant vinden hoe 2 mannen eerst geboeid worden gefotografeerd en dat ze daarna in het mortuarium belanden. Wij roepen de regering op om deze zaak zeer grondig te onderzoeken en de personen verantwoordelijk bij de liquidatie, oftewel de vermeende moord, te vervolgen. Het zijn Surinaamse diensten, zelfs het A-team dat denkt dat ze boven de wet staan, niet toegestaan om mensen te liquideren. Dit alles brengt Suriname op een zeer gevaarlijk punt.
Met betrekking tot de uitzetting van mevrouw bekend als Asawini (wat betekent: ze zal overwinnen) moeten we wel aangeven, dat elke uitzetting en intrekking van vergunningen moet gebeuren op basis van de Vreemdelingenwet van 1992. Wat we frappant vinden is dat op social media een beschikking circuleert waaruit blijkt dat de vestigingsvergunning van de mevrouw is ingetrokken, maar dat haar advocaten praten van een verblijfsvergunning. Kennen de advocaten het verschil tussen deze 2 vergunningen niet?
Een vestigingsvergunning is een vergunning die aan vreemdelingen wordt verstrekt met een toestemming om voor onbepaalde tijd in het land te blijven wonen. De verblijfsvergunning is een toestemming om voor bepaalde tijd in het land te blijven. Deze moet steeds worden verlengd, de vestigingsvergunning niet. Heeft men 5 jaar onafgebroken in Suriname op basis van een verblijfsvergunning verbleven, dan mag een vreemdeling de vestigingsvergunning aanvragen bij de minister van JusPol. Hij is ook bevoegd deze vergunning in te trekken. Een vestigingsvergunning wordt niet onder beperkingen verleend; aan de vergunning worden geen voorschriften verbonden. Dat in tegenstelling tot de verblijfsvergunningen. De wet noemt 4 gronden waarop de vestigingsvergunning van een vreemdeling kan worden ingetrokken. Ten eerste indien hij onjuiste gegevens heeft verstrekt die hebben geleid tot het verlenen van de vergunning. Ten tweede kan het als hij bij herhaling een bij de Vreemdelingenwet strafbaar gesteld feit heeft begaan. Ten derde kan hij uitgezet worden als hij bij rechterlijk gewijsde is veroordeeld wegens een opzettelijk begaan misdrijf waartegen een gevangenisstraf van 4 jaar of meer is bedreigd.
Ten slotte kan hij uitgezet worden indien hij een ernstig gevaar vormt voor de nationale veiligheid of volksgezondheid. Kennelijk is de mevrouw op basis van deze laatste grond haar vestigingsvergunning kwijt.
De beoordeling of er sprake is van ernstig gevaar is aan de minister van JusPol. Een vreemdeling kan tot ongewenste vreemdeling worden verklaard door de minister van JusPol voornamelijk vanwege het begaan van strafbare feiten, maar de houder van een vestigingsvergunning (of verblijfsvergunning) kan niet ongewenst worden verklaard, omdat hij een gevaar vormt voor de openbare orde en rust, de nationale veiligheid of de volksgezondheid. Mevrouw Asawini kan dus niet op deze gronden ongewenst worden verklaard. Is de vestigingsvergunning ingetrokken, dan mag de vreemdelinge worden uitgezet. Bij een uitzetting mag aan de vreemdeling worden gevraagd zelf uit Suriname te vertrekken, behalve wanneer het belang van de openbare orde en rust, de nationale veiligheid of de volksgezondheid zich daartegen verzet. Bij vluchtgevaar kan de uit te zetten vreemdeling gevangen worden gezet, maar de wet indiceert dat dit beperkt is tot de landsgrenzen. Het gevangen houden van vreemdelingen buiten de grenzen van Suriname staat niet in de wet te lezen. Het is niet toegestaan om bij intrekking van een vestigingsvergunning, een vreemdeling uit te zetten zolang de president niet heeft gereageerd op een herziening van de beschikking tot herziening van het intrekkingsbesluit van de JusPol-minister. Het is onduidelijk of zo een zaak liep bij de president. De vreemdeling heeft een maand om in beroep te gaan bij de president en binnen die maand is hij eigenlijk niet uit te zetten.
Wat we ook frappant vinden is dat de mevrouw bij de grens met Frans-Guyana wordt gebracht, maar dat Surinaamse politiemannen met haar in een hotel verblijven. Dit lijkt op een gevangenzetting, iets dat niet uitgesloten is bij het begaan van een strafbaar feit, dat kan leiden tot een uitzetting. De president van Suriname heeft, vooral in zijn vorige leven, het vaak gehad over rechtsstaat en rechtsstatelijkheid. Dat pad moeten wij als land niet verlaten. En daarbij zal de president niet al teveel moeten rekenen op hulp en ondersteuning van de vp en zijn partij, omdat ze, ook in een vorig leven, heilig hebben geloofd in andere normen en waarden.