De Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF) vraagt in een schrijven aan president Chandrikapersad Santokhi om de positionering van minister Rishma Kuldipsingh van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (kortweg EZ) te evalueren en correcties door te voeren. Ze verwijt de EZ-minister haar (KKF) als werkarm te willen marginaliseren, die voor elke externe handeling zich tot het ministerie zou moeten wenden. De KKF zegt te weigeren zich hiervoor te lenen. Volgens de KKF riekt de houding van de minister naar narcistisch centralisme.
Aanleiding van het beklag aan de president is een schrijven van minister Kuldipsingh aan de KKF, waarin de bewindsvrouwe haar misnoegen uitspreekt over het feit dat de KKF de Nationale Assemblee heeft aangeschreven en zich uitlaat over het grondenrechten vraagstuk. Het vraagstuk zou de KKF niet eens regarderen, schrijft de minister. De KKF heeft hierover geen afstemming en nimmer toestemming gekregen van het ministerie. Ze wijst erop, dat de KKF een werkarm is van haar ministerie en dat het in die hoedanigheid te allen tijde verantwoording verschuldigd is aan het ministerie.
De KKF zegt. dat het bij wet tot taakstelling heeft de belangen van het bedrijfsleven te behartigen. Ze vertegenwoordigt het bedrijfsleven in totaliteit. Het grondenrechten vraagstuk is een nationaal vraagstuk met een reikwijdte naar het ondernemers- en investeringsklimaat in het land.
Machtsvertoon en geldingsdrang
In haar beklag aan de president noemt de KKF de geëtaleerde houding van minister Kuldipsingh een ongekend druipend machtsvertoon, waarvan “zelfs tijdens de als niet democratisch aangemerkte regeerperiode nimmer een fractie van is vertoond naar ons instituut”, schrijft de KKF.
De geldingsdrang van de minister zou liever omgezet kunnen worden in het faciliterend beleid naar het bedrijfsleven toe. De minister lijkt na circa 3 jaar in functie te zijn, nog steeds niet bekend te zijn met de reguliere route die wetsontwerpen doorlopen alvorens die tot wet worden afgekondigd.
Die informatie zou haar hebben verduidelijkt, dat de KKF haar aandachtspunten over elk wetsontwerp, maar ook staatsbesluiten en andere regelgevende concepten, zowel schriftelijk als mondeling aan de Nationale Assemblee en of ministeries doet toekomen. In specifieke gevallen, zoals bij het wetsconcept over “Grondenrechten” is de KKF zelfs meermalen door de Nationale Assemblee gevraagd om haar commentaar te geven. De KKF zegt dat er in het schrijven van de minister meerdere aspecten zijn, alsook in het beleid en benadering, waar met klem paal en perk aan gesteld dient te worden. De president wordt gevraagd correcties door te voeren.
De houding van de minister getuigt van disrespect naar het bedrijfsleven toe en haar wettelijke vertegenwoordiger en belangenbehartiger. De KKF is een 113 jaar gevestigd overkoepelend bedrijfsleveninstituut. Het heeft “de jure” nog een verbintenis met het ministerie (EZ), doch “de facto” is de KKF een autonoom internationaal gerespecteerde organisatie.
Taakstelling KKF
In het schrijven aan de president wordt verwezen naar de taakstelling van de Kamer van Koophandel en Fabrieken zoals vastgelegd in de Landsverordening van 15 juni 1962. Die zijn het behartigen van de belangen van het bedrijfsleven, de bevordering van de werkzaamheid en ontwikkeling van het bedrijfsleven, met inachtneming van het algemeen belang, en het vertegenwoordigen van het bedrijfsleven.
De KKF zegt, dat ze bij wet het bedrijfsleven in totaliteit vertegenwoordigt. Met respect naar de diverse bedrijfsleven organisaties die hun bestaansrecht binnen hun begrenzingen genieten, is hun draagvlak marginaal. Dit uit zich niet slechts in hun beperkt aantal leden, maar meer nog in de beperkte interactie tussen de ondernemers in diverse sectoren. Het nemen van zwaarwichtige beslissingen het bedrijfsleven rakende, vereist absoluut een duidelijke en concrete afstemming met het totale ondernemersveld, aldus staat in het schrijven van de KKF aan de president.
Daarin wordt voorts benadrukt “dat de afspraken tot nog toe door u gemaakt met wat u aangeeft als “het bedrijfsleven”, als niet valide worden geacht door het merendeel van onze leden. De bij ons geregistreerde bedrijven wensen dan ook geen verantwoordelijkheid te
dragen voor besluiten, uitvoering van projecten, programma’s en overige zaken die niet met het totaal ondernemersveld of haar formele vertegenwoordiging, zijn gecommuniceerd en derhalve geen draagvlak genieten.” De KKF wijst erop dat dergelijke ongeoorloofde besluiten,
wel een grote impact hebben op hun onderneming. Aan de president wordt gevraagd zijn modus operandi dienaangaande te wijzigen en voor breder draagvlak te kiezen.
Destructieve opstelling
Gesteld wordt, dat wanneer de minister nog voordat zij een constructieve relatie met de “backbone” van het bedrijfsleven te hebben opgebouwd, er juist voor kiest zich destructief naar de economische orde op te stellen en de KKF te beperken in het dienen van het ondernemersbelang conform wettelijk toevertrouwde taak, “dan laat het ons geen ruimte u te vragen, de positionering van deze minister te evalueren en correcties door te voeren”, aldus de Kamer van Kophandel en Fabrieken.
Bij de KKF staan meer dan 35.000 bedrijven in de diverse branches ingeschreven. Bij wet wordt om de vier jaren een bestuur gekozen. De KKF heeft als vertegenwoordiger van het bedrijfsleven in totaliteit recentelijk ook haar opvattingen gedeeld in de kwestie van het kiesstelsel. Zij maakt deel uit van de maatschappelijke discussie over dit vraagstuk. Dit is volgens haar logisch, omdat het kiesstelsel een bestuur van het land oplevert dat ook gaat over het ondernemers- en investeringsklimaat. Het vraagstuk van grondenrechten heeft dezelfde reikwijdte naar het ondernemers- en investeringsklimaat toe in het land.
SS