De Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF) stelt voor de discussie over het grondenrechten vraagstuk te vervangen door een discussie over nationale ontwikkeling. Het zegt daarin voor te gaan met de benadering dat daartoe een herindeling van de districten en noord-zuidelijke begrenzing noodzakelijk is. Daarbij behelst elk district zowel de jonge kustvlakte als de toegang tot natuurlijke hulpbronnen in het zuidelijk district deel. In een op schrift gesteld commentaar over het wetsontwerp Collectieve rechten Inheemse en Tribale Volken stelt de KKF, dat de herindeling van de districten in noord-zuidelijke richting, gebalanceerde ontwikkelingskansen biedt.
Na inventarisatie van de voorkomens en omvang van natuurlijke hulpbronnen dient volgens de visie van de KKF op basis van een gedegen ruimtelijke ordening per district, ontwikkelingskernen te worden opgezet.
Het clusteren van woongebieden van inheemsen en marrons en uitbreiding met andere woonconglomeraten, zal tot gevolg hebben dat hun ontwikkelingskansen worden verhoogd, met name educatie en ‘skills development’. “Wij zijn economisch en organisatorisch nu niet in staat elk dorp en satelliet afscheidingen daarvan, van alle randvoorwaarden van een minimaal aanvaarde kwaliteit van leven te voorzien. Het is dan ook daarom, dat de herinrichting van ons land, nationaal en op basis van gedefinieerde criteria, ter hand wordt genomen en wenselijkheden plaats maken voor rationale- en noodzakelijkheden”, aldus een passage uit het voorstel van de KKF.
Geen draagvlak
De KKf zegt dat het wetsontwerp Collectieve rechten Inheemse en Tribale Volken draagvlak mist en derhalve niet wordt ondersteund. Volgens de bedrijven- en ondernemersorganisatie zijn er voldoende redenen die de uitvoering van vonnissen en verdragen niet tot een automatisme maken “en wij zelf verantwoordelijk zijn voor waarborgen van onze natie”.
De in de wet voorgestelde rechten druisen in tegen fundamentele aspecten van de samenleving en zijn ondermijnend voor het behoud van een saamhorige maatschappij.
De rode draad door het wetsconcept is volgens de KKF de drang naar bescherming van have en goed, cultuur en kennis, het toekennen van rechten voor economische en daarmee persoonlijke ontwikkeling. Al deze elementen zijn reeds vervat in zowel de Grondwet als overige wet- en regelgeving. Het is een feit dat handhaving van vigerende ordenende en beschermende regels te wensen overlaat en daar absolute verbetering in moet zijn. “Dat geldt voor de hele samenleving en rechtvaardigt niet, dat delen van onze samenleving om welke moverende reden van nationale en internationale aard dan ook, zonder meer bijzondere rechten moeten worden toegekend, die juist een disbalans in onze samenleving teweeg zullen brengen”, luidt het standpunt van de KKF.
SS