Financiën-minister Stanley Raghoebarsing zei donderdagmiddag in het parlement, dat op tijd een principe “deal” is bereikt met de internationale bondholders over de herschikking van de uitstaande obligatieschulden. Indien er langer zou worden gewacht dan zouden volgens hem zaken nadelig uitpakken voor Suriname. Reden daartoe zijn de stijging van rente op de internationale financiële markt en het feit dat Suriname dichterbij het punt komt waarbij investeringsbesluiten zullen worden genomen voor olie exploitatie in het zeegebied.
Bij het laatste is het zo, dat hoe dichterbij het land komt bij het punt van investeringsbesluiten, hoe hoger de rente zal zijn die de bondholders zouden kunnen vragen voor het Value Recovery Instrument (VRI). Het VRI is het financiële instrument dat met de bondholders is afgesproken waarmee zij gecompenseerd worden voor geleden verliezen bij de herschikking van de schulden.
Die compensatie zal worden betaald uit royalty inkomsten uit de olieproductie uit het Blok 85 olieveld op zee. De bewindsman herhaalde hetgeen hij eerder uitgelegde over de inhoud van de principe overeenkomst die met de bondholders is bereikt. Hij ging kort in op de inhoud van de bereikte overeenkomst, aangevende dat een “haircut” van circa 25 procent is overeengekomen die neerkomt op een bedrag van USD 230 miljoen. Hij noemde ook het verlaagde rentepercentage dat is overeengekomen op de nieuwe schuld die is overeengekomen. Het verlies van de bondholders, zijnde de haircut van USD 230 miljoen, wordt in de vorm van een lening terugbetaald tegen een rentepercentage van 9% per jaar. De VRI loopt tot het jaar 2050.
Volgens minister Raghoebarsing zal getracht worden om voor die tijd de compensatieverplichting naar de bondholders toe eerder af te lossen of om te zetten in een nieuw instrument tegen gunstigere voorwaarden, zonder nadelige financiële gevolgen voor Suriname.
De oppositie, met name de NDP-fractie, heeft kritiek op de VRI. Ze voerde aan dat die nadelig is voor Suriname. Tot een debat met de minister is het donderdagmiddag tijdens de parlementsvergadering niet gekomen, omdat de minister voor een andere bespreking de vergadering moest verlaten. Tot groot ongenoegen van de NDP-fractie.
SS