Onlangs is door president Chandrikapersad Santokhi in de Nationale Assemblee aangekondigd dat er een koopkrachtversterking van SRD 2.500 zal worden uitgekeerd aan ambtenaren en hun gelijkgestelden. De redactie van Dagblad Suriname stelde de vraag aan mevrouw Glenda welk effect de koopkrachtverhoging kan hebben voor ambtenaren?.
Glenda, die al 10 jaar werkzaam is bij de overheid, geeft aan dat het enig positief effect van de onlangs gedane toezegging is, dat men meer geld op zak heeft, maar men moet niet vergeten, dat de SRD verschrikkelijk ontwaard is, wat onderandere ervoor zorgt, dat men met een koopkrachtversterking meer kan kopen. “Het geld lijkt wel veel in je portemonnee, maar heeft geen waarde.”
Suriname heeft al een lange tijd te kampen met een verhoogde inflatie van 59,5% en “die 2.500 SRD is niet voldoende om het effect van een inflatie van 59,5% tegen te gaan”. Inflatie wordt gekenmerkt door een toename van de algemene prijzen. “Als de inflatie stijgt, moeten mensen meer geld uitgeven om dezelfde goederen en diensten te kopen. Om het effect van inflatie tegen te gaan, hebben mensen meer geld nodig dan die SRD 2.500 om de toegenomen prijzen te kunnen betalen” geeft Glend aan.
“Ook moet worden vermeld, dat als men meer geld heeft, men meer zal besteden, wat de inflatie kan verhogen.”De verhoogde inflatie zou dan weer de koopkracht verminderen, waardoor mensen waarde verliezen voor hun geld.
“Ik heb liever dat er gericht wordt gewerkt aan een stabiele koers, waardoor de samenleving kan plannen”, aldus Glenda.
“Een koopkrachtversterking heeft een kenmerk van afhankelijkheid. Waarom kan het systeem niet gewoon goed functioneren, waardoor een ieder in staat is naar zijn budget zelf te voldoen in zijn of haar levensbehoeften?”
De overheid moet zorgdragen dat haar gemeenschap beschermd wordt. “Leer de mensen hoe zelf hun vis te vangen”
Op de vraag gesteld aan de ambtenaar welke maatregelen de overheid zou moeten nemen om de inflatie te verminderen, gaf zij aan, dat de overheid inflatie omlaag kan brengen door het beleid van gelduitgifte en geldonttrekking aan te passen.
“De overheid kan de gelduitgifte beperken door een verhoging van de rentetarieven en een beperking van de overheidsuitgaven op laagrentende leningen. Ook kan de overheid geldonttrekking bevorderen door het verhogen van de belastingen en het verlagen van de overheidsuitgaven. De overheid kan ook het aanbod van goederen en diensten beperken, waardoor de prijzen voor deze goederen en diensten zullen dalen.”
DA
