Advocaten pleiten in zaak ex-vicepresident Ashwin Adhin 

De strafzaak tegen voormalig vicepresident Ashwin Adhin stond maandag 16 mei op de rol voor pleidooi. De advocaten Irvin Kanhai en Chandra Algoe hebben hierbij gepleit, waarbij Kanhai vooral aandacht besteedde aan de bestuursrechtelijke zijde van deze zaak en Algoe aan de strafrechtelijke zijde.

De advocaten voerden weer formele verweren aan, waaruit bleek dat het Openbaar Ministerie, OM, haar vervolgingsrecht heeft verspeeld en derhalve niet ontvankelijk moet worden verklaard. Kanhai voerde aan, dat de vervolging nooit een ander belang mag dienen, maar dat de vervolging in deze zaak een politiek belang had. Nog voordat Adhin was verhoord bij de politie deed de president in de Nationale Assemblee de mededeling dat Adhin zou worden aangehouden.

Algoe onderstreepte dit punt door aan te voeren, dat de wet op Staat van Inbeschuldigingstelling en Vervolging Politieke Ambtsdragers door het OM terzijde werd gesteld om met spoed Adhin te kunnen aanhouden en in verzekering te stellen. 

Het OM stelde ook valselijk in haar requisitoir, dat Adhin op 13 november 2020 was opgeroepen om gehoord te worden door de Anti-Corruptie Unit doch was niet verschenen en dat hij op 16 november werd aangehouden en in verzekering werd gesteld, terwijl Adhin op 13 november een brief ontvangen had om zich pas op 16 november aan te melden. 

Algoe wees ook op de chronische interpretatiefout van het OM over het begrip afschrijving. Afschrijving is in de bedrijfseconomie de boekhoudkundige waardevermindering van een actief in een bepaalde periode. Elk goed heeft een bepaalde levensduur, maar zal ook achteruitgaan in performance. Dit geldt zeker voor technische apparaten. Het afschrijven van een apparaat betekent geenszins dat dit apparaat onbruikbaar is geworden. Het voldoet alleen niet meer aan de eisen die de gebruiker daaraan stelt. Het OM blijkt te denken, dat afschrijving synoniem is voor onbruikbaar.  

Kanhai voerde aan dat de zinsnede “niet meer voor de dienst bruikbaar” vermeld in memo’s, de nadruk duidelijk legt op “voor de dienst”, dat aangeeft dat de dienst de goederen niet meer wenst te gebruiken. Het OM verlegt het accent naar “geheel onbruikbaar” en “volledig kapot” zijn van deze apparaten.

Beide advocaten voerden aan, dat de vereisten voor uitlokking niet zijn vervuld, nu er geen uitlokkingsmiddelen zijn toegepast.

Inzake de schade aan de apparaten voerde de verdediging aan, dat Adhin denkt dat de schade aan de apparaten is toegebracht, nadat deze waren  ingeleverd. Vandaar dat pas na 3 maanden over schade werd gesproken. Ook vraagt Adhin zich af hoe er sprake is van vernieling van goederen ten nadele van de Staat Suriname, nu de goederen reeds waren afgeschreven.

Inzake de vernieling drukt het OM zich in wollige bewoordingen uit, zei Algoe. “De verdachte kan verantwoordelijk gesteld worden voor de vernielingen aan de apparatuur, immers de goederen waren onder zijn beheer”, stelt het OM. Algoe wees erop, dat er meerdere beheerders geweest zijn in verschillende stadia van het proces inclusief het Kabinet van de Vicepresident voor een veel langere duur.

Algoe voerde aan, dat het in casu om opzetdelicten gaat. Verantwoordelijk stellen voor vernieling, omdat de goederen onder beheer van Adhin waren, zou civielrechtelijk en bestuursrechtelijk een aansprakelijkheid kunnen opleveren, maar zeker geen strafrechtelijk bewijs. In het strafrechtelijk bewijsrecht is er geen ruimte voor vermoedens, conclusies van verbalisanten en meningen van derden.

Het OM moet keihard bewijs aanvoeren waaruit blijkt, dat Adhin vernielingen heeft aangericht aan enig apparaat en dat zal het OM nimmer kunnen, simpel omdat dat bewijs niet bestaat. 

In haar strafmaat vraagt het OM om een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 11 en 3 weken voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat de schade aan de apparatuur wordt vergoed. Hiermede heeft het OM volgens Algoe slechts een poging gewaagd om de dagen die Adhin reeds onrechtmatig was aangehouden te compenseren, aangezien dit nimmer de strafmaat is die het OM hanteert in soortgelijke zaken. De enige oogst van dit strafvoorstel is, dat Adhin de schade moet vergoeden. Iets dat hij sowieso bereid was te doen, zonder erkenning van schuld.

Verdachte moet terzake al deze feiten dan ook worden vrijgesproken, concludeerden Kanhai en Algoe.

error: Kopiëren mag niet!