Er is geen eenduidige oorzaak te noemen waarom politieke leiders die uit arme milieus komen zich willen verrijken en zich willen vestigen in de elitaire groep. Er zijn verschillende factoren die hieraan kunnen bijdragen.
Politieke leiders uit arme milieus kunnen zich buitengesloten voelen van de meer welgestelde groepen in de samenleving. Dit kan leiden tot een verlangen om zichzelf te bewijzen en te tonen dat ze net zo succesvol kunnen zijn als anderen. Een manier om dit te doen is door zichzelf te verrijken en zich te vestigen in de elitaire groep.
Ten tweede kan het zijn, dat politieke leiders uit arme milieus een ander normen- en waardenpatroon hebben dan de meer welgestelde groepen. Ze kunnen bijvoorbeeld meer waarde hechten aan materialistische zaken of juist minder belang hechten aan ethische kwesties zoals corruptie. Hierdoor kan het voor hen gemakkelijker zijn om geld of macht te vergaren zonder zich schuldig te voelen.
Daarnaast kan ook de politieke cultuur waarin de leiders zich bevinden, een rol spelen.
In sommige landen is corruptie en vriendjespolitiek bijvoorbeeld meer geaccepteerd dan in andere landen. Dit kan invloed hebben op het gedrag van politieke leiders uit arme milieus en ervoor zorgen dat ze eerder geneigd zijn om zichzelf te verrijken.
Persoonlijke omstandigheden kunnen van invloed zijn op het gedrag van politieke leiders. Een verlangen naar rijkdom en status kan bijvoorbeeld voortkomen uit een gebrek aan financiële zekerheid in het verleden. Dit kan ertoe leiden dat politieke leiders uit arme milieus er alles aan willen doen om financieel onafhankelijk en succesvol te worden.
In Suriname zijn heel weinig politieke mensen die zich niet hebben verrijkt ten koste van het volk. Daarnaast hebben minder goede particuliere personen deze corruptie ook gestimuleerd en hun onderneming op “bloedgeld” gebouwd.
Veel corrupte politieke mensen weten steeds weg te komen door de juridische mazen en/of compromisafspraken met de nieuwe machthebbers, waardoor vervolging vaak vermeden wordt.
Suriname is niet arm geworden door economische crises de afgelopen 40 jaar, maar simpelweg door corruptie.
Om corruptie tegen te gaan, is het van belang dat er meer transparantie en openheid komen bij de overheid. Er moeten goede controlemechanismen komen, waarbij overheidsfunctionarissen worden gecontroleerd op hun handelen. Ook moeten er sancties komen voor corrupt gedrag en moeten er meer waarborgen komen voor burgers om corruptie te voorkomen. Daarnaast moeten er educatieprogramma’s komen die gericht zijn op kennisoverdracht over corruptie, zodat mensen bewust worden gemaakt van de consequenties van corrupt gedrag.