Het zogenoemde Kaliña en Lokono-vonnis blijft al jarenlang opduiken in maatschappelijke discussies en debatten in de Nationale Assemblee als het gaat over de grondenrechten van inheemse- en tribale volken. Maar, wie kent vandaag de dag nog alle ‘in’s and out’s’ van dat vonnis van eind 2015? Hieronder een geheugensteuntje.
Het vonnis werd door het Inter-Amerikaanse Hof voor de Rechten van de Mens (IACHR) te Costa Rica uitgesproken op 25 november 2015 en trad op 28 januari 2016 in werking, op de dag dat de Staat Suriname officieel in kennis werd gesteld van de veroordeling. In het vonnis is een aantal verplichtingen opgenomen die door de Staat moeten worden uitgevoerd binnen bepaalde termijnen, die allemaal al verstreken zijn, zonder dat de maatregelen zijn uitgevoerd.
Waartoe is de Staat verantwoordelijk verklaard en veroordeeld?
De Staat is onder andere verantwoordelijk verklaard voor schending van de rechten op erkenning van juridische rechtspersoonlijkheid, van collectief bezit, van politieke rechten, van culturele identiteit, en van de plicht tot vaststelling van nationale wettelijke voorzieningen. Als gevolg van deze schendingen hebben de Kaliña en Lokono volkeren geen gebied dat op hun naam is afgebakend en afgezonderd en van een titel voorzien, en is een deel van het gevorderd gebied in bezit van derden. De Staat heeft eveneens het recht op juridische bescherming, in relatie tot de verplichting tot vaststelling van nationale voorzieningen, en het recht van toegang tot informatie, geschonden, sinds deze volkeren niet beschikken over geschikte of effectieve rechtsmiddelen om de genoemde rechten te vorderen..
Kaliña en Lokono volkeren
De Kaliña en Lokono volkeren staan bekend als de “Beneden Marowijne Volkeren”. De gemeenschappen die partij zijn in deze zaak bestaan uit zes dorpen van de Kaliña volkeren (Christiaankondre, Langamankondre, Pierrekondre, Bigiston, Erowarte en Tapuku), terwijl tot de twee dorpen van de Lokono volkeren behoren Marijkedorp (of Wan Shi Sha) en Alfonsdorp.
- Het 104 pagina’s tellende vonnis behelst nogal wat eisen waaraan de Staat moet voldoen en waarvoor zij verantwoordelijk wordt gesteld. Zo wordt de Staat verantwoordelijk gesteld voor de schending van het recht op collectief eigendom en politieke rechten van de Kaliña- en Lokono-volkeren en hun leden en ook voor de schending van het recht op rechtsbescherming voor de Kaliña- en Lokono-volkeren en hun leden.
- De Staat moet de Kaliña- en Lokono-volkeren wettelijke erkenning van collectieve rechtspersoonlijkheid verlenen.
- De Staat moet het traditionele grondgebied van de leden van de Kaliña- en Lokono-volkeren begrenzen en bakenen, alsook hun het collectieve eigendomsrecht op dat gebied verlenen en hun effectief gebruik en genot ervan verzekeren, rekening houdend met de rechten van andere in stamverband levende volken in het gebied.
- De Staat dient ook via zijn bevoegde autoriteiten vast te stellen hoe de territoriale rechten van de Kaliña- en Lokono-volkeren zullen worden beschermd in gevallen waarin het opgeëiste land eigendom is van de staat of van derden.
- De Staat moet de passende maatregelen nemen om de toegang tot, het gebruik van en de deelname van de Kaliña- en Lokono-volkeren aan de Galibi- en Wanekreek-natuurreservaten te verzekeren.
- De staat zal een communautair ontwikkelingsfonds dienen te creëren voor de leden van de Kaliña- en Lokono-volkeren.
- Het vonnis heeft ook bepaald, dat de regering de nodige maatregelen moet nemen om de collectieve rechtspersoonlijkheid van inheemse en in stamverband levende volken in Suriname te erkennen alsook de nodige maatregelen om een effectief mechanisme in te stellen voor het afbakenen, afbakenen en het verlenen van titels aan de territoria van inheemse en in stamverband levende volken in Suriname.
- De Staat zal verder de nodige maatregelen moeten nemen om binnenlandse rechtsmiddelen in te stellen, of bestaande rechtsmiddelen aan te passen, om effectieve collectieve toegang tot de rechter voor inheemse en in stamverband levende volken te waarborgen.
- Permanente programma’s of cursussen over de mensenrechten van inheemse en in stamverband levende volken moeten worden geïmplementeerd.
VIDS
De Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) strijdt al jaren voor uitvoering door de regering van het vonnis. De Staat heeft twee jaar de tijd gekregen om de collectieve rechtspersoonlijkheid van inheemsen bij wet te regelen en drie jaar om collectieve grondtitels uit te geven voor de traditionele grondgebieden.
‘Er is vorig jaar wel een commissie geïnstalleerd die zich onder andere buigt over het vonnis, maar er is niets concreet uitgevoerd. Dat is wel jammer’, stelde de VIDS medio december 2017.
Toenmalig minister Edgar Dikan zei destijds: “We werken wel aan de uitvoering van het vonnis, maar misschien niet op het tempo dat mensen willen.”
Een jaar later, oktober 2018, trok de VIDS weer aan de bel en dreigde de Staat voor de rechter te dagen om uitvoering van het vonnis af te dwingen. De laatste deadline voor uitvoering van het vonnis verstreek eind januari 2019, maar er was in oktober 2018 niets concreets uitgevoerd. Het enige dat was gedaan, is de vertaling van een samenvatting van het vonnis naar het Nederlands en Sranan en publicatie daarvan in de lokale dagbladen.
Deze dagen behandelt de Nationale Assemblee de ontwerpwet houdende regels met betrekking tot collectieve rechten van de inheemse volken en tribale volken. Ook tijdens de behandeling van deze ontwerpwet duikt met regelmaat het Kaliña en Lokono-vonnis, dat nog steeds niet volledig door de regering is uitgevoerd.
PK