In de kwestie van het collectieve rechten vraagstuk en naar aanleiding van de gewelddadige gebeurtenissen bij het inheems dorp Pikin Saron in het district Para, zegt het Assembleelid Ronny Aloema (VHP), dat alle natuurlijke hulpbronnen in het land de totale samenleving toebehoren. Het zogeheten grondenrechten vraagstuk regelt volgens het Assembleelid geen natuurlijke hulpbronnen voor de inheemsen en tribale volken. “De olie in een zeegebied behoort toch ook niet toe aan de vissers en organismen die daar leven?”, vroeg het Assembleelid.
Aloema sprak maandag tijdens de openbare vergadering van de Nationale Assemblee. Hij betreurt de gewelddadige protestacties van vorige week nabij het inheems dorp Pikin Saron. De actie was bedoeld als protest tegen de uitgifte van houtconcessies in het leefgebied van de dorpsgemeenschap. Het gekozen actiemodel keurt het Assembleelid evenwel af. Volgens Aloema moet er veel meer aan de hand zijn, omdat de gevoerde protestactie door een groep inheemsen heel erg extreem is. Inheemsen zijn vredelievende mensen en normaal werpen ze bij protestacties wegblokkades op. Deze keer hebben zij gegrepen naar een heel extreem actiemodel. Er moet een onderzoek komen naar hoe dit komt. Evenals andere Assembleeleden vindt Aloema, dat de regering in een comité generale het parlement nader moet informeren over de kwestie Pikin Saron.
Wat de collectieve rechten volgens hem wel moeten regelen is dat de traditionele leefwijze en cultuur van de inheemsen en tribale volken in wetgeving gewaarborgd dienen te worden. Daar is Suriname conform internationale verdachten en het Lokono/Kalina- en het Samaaka vonnis toe verpliicht.
Referendum
VHP-fractiegenoot Mahinder Jogi was het helemaal eens met Aloema. Er bestaat volgens Jogi in de samenleving nog veel onduidelijkheid over het grondenrechten vraagstuk. Die zullen weggemaakt moeten worden. “Als er mensen zijn die rechten moeten krijgen, dan zullen ze dat ook moeten krijgen. Als de huidige regering onder leiding van president Santokhi met ondersteuning van het parlement dit moet realiseren, daar zijn wij voorstanders van”, zei Jogi. Evenwel, als het parlement volgens hem meer tijd nodig heeft om zaken goed te bestuderen, moet dat ook gebeuren.
Het grondenrechten vraagstuk is een heel belangrijk vraagstuk en het regardeert ruim 87 tot 90 procent van het Surinaams grondgebied. Het raakt bijna alle economische activiteiten in het land. Jogi zei ook, dat als het moet, de zaak aan het volk in een referendum moet worden voorgelegd.
SS