Groei kredietportefeuille banken door CBvS gelimiteerd tot 20 procent

De Centrale Bank van Suriname, CBvS, heeft een limiet van 20 procent opgelegd aan de banken op de groei van de kredietportefeuille van de private sector. Dat wil zeggen, dat de ruimte van de banken om nieuwe kredieten te verstrekken verder wordt beperkt. Eerder heeft de CBvS de kasreserveplicht van de banken reeds verhoogd van 39% naar 44%. Deze verhoging impliceert, dat de banken navenant minder kredieten kunnen verstrekken. De 20% groeilimiet van de kredietportefeuille en de verhoging van de kasreserveplicht van de banken zijn bedoeld om de vraag in de economie aanzienlijk te beperken, waarmee ook de druk op de wisselkoers wordt verminderd. 

De directe aanleiding van de aanscherpende maatregelen van de CBvS is de meer dan normale groei van de verstrekte kredieten vorig jaar. Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën en Planning heeft onlangs in een nota aan de Nationale Assemblee aangegeven, dat de banken vorig jaar in de SRD-sfeer ruim 2,7 miljard aan nieuwe kredieten hebben verstrekt aan en bedrijven en huishoudens, waarvan het gros een niet-productief karakter had. De groei van verstrekte kredieten bedroeg in 2022 ruim 44% in vergelijking met het jaar daarvoor. Verstrekte kredieten dragen bij aan de toename van de geldhoeveelheid in de economie. Deze monetair verkrappende maatregelen van de CBvS vinden plaats naast de normale Open Markt Operaties (OMO’S), met name de wekelijkse Termijndeposito veilingen (TD-veilingen). De CBvS blijft de liquiditeiten in de economie afromen via de OMO’s.

Consumptieve kredieten

René van Rooij, voorzitter van de Surinaamse Bankiersvereniging (SBV), bevestigt desgevraagd de 20% procent opgelegde groeilimiet van de kredietportefeuille van de banken door de CBvS. Een groot deel van verstrekte kredieten aan de private sector zijn inderdaad consumptie gerelateerd. Het gaat om allerlei bedrijven die vanuit het buitenland producten importeren om hier in Suriname te verkopen. Deze consumptie, en dus de import, zorgt op haar beurt voor verdere koersstijging en stijging van de inflatie. Volgens Van Rooij is er dus alle belang om de consumptie wat af te remmen. Door het beperken van de kredietverlening aan deze sectoren kan volgens de voorzitter van de bankiersvereniging de bank daaraan bijdragen. 

Er is volgens hem overigens tijdens besprekingen met de CBvS gesproken om een gedeelte van de kasreserveverhoging terug te laten vloeien in de economie in de vorm van een extra kredietverlening  aan productiesectoren. Deze productiebedrijven importeren vaak niet of nauwelijks en voegen waarde toe aan de grondstoffen die ze gebruiken.

Door productie te stimuleren wordt export gestimuleerd wat zorg draagt voor extra aanbod van vreemde valuta. Ook voor die bedrijven die produceren voor de Surinaamse markt geldt, dat deze in beginsel geen extra vraag naar vreemde valuta aanwakkeren. Aangezien de koers veelal bepaald wordt door de balans tussen vraag en aanbod van valuta, is dit een erg belangrijk effect wat men beoogt. Kortom, verhogen van de productiecapaciteit van Suriname zal ongetwijfeld een remmend effect hebben op de koersontwikkeling en dus op de inflatie. Deze maatregelen van de Centrale Bank van Suriname moeten dus gezien worden als monetaire maatregelen om de economie van Suriname verder te stimuleren, zegt Van Rooij.

Banken overwegen verhoging rente

De voorzitter van de Surinaamse Bankiersvereniging zegt, dat het niet zo is dat de banken hun rentetarieven op kredieten inmiddels hebben verhoogd. Wat wel zo is, is dat diverse banken wel overwegen om de rente op nieuwe SRD kredieten naar boven bij te stellen. De meeste bestaande kredieten in Suriname zijn op hun beurt gebaseerd op variabele rente, dus technisch bekeken kunnen deze ook aangepast worden. De meeste banken zijn echter voorzichtig met de rente op deze bestaande kredieten ook te verhogen omdat ze bestaande klanten niet in de problemen willen brengen. 

Van RooiJ legt uit dat de verhoging van de kasreserveplicht van 39% naar 44% verhoogde kosten voor de banken met zich meebrengt.

De verhoging van de kasreserveplicht betekent, dat de Surinaamse banken nu 44% van haar in SRD toevertrouwde middelen, dus gelden van klanten op rekeningen bij banken, aan moet houden bij de Centrale Bank van Suriname zonder dat men daar een vergoeding voor krijgt. 

Dit als een soort buffer wanneer de commerciële bank in liquiditeitsproblemen zou komen. Omdat het een buffer is, kan men deze kasreserve kan dan ook niet gebruiken voor kredieten. Dat betekent dus, dat door de verhoging de bank voor een krediet van bijvoorbeeld SRD 1.000, de bank eerst SRD 1.639 aan toevertrouwde middelen en nu SRD 1.786 nodig heeft. Dat is circa 9% meer aan toevertrouwde middelen.

Aan toevertrouwde middelen zijn voor een bank echter kosten verbonden, want men betaalt er rente over aan klanten. Dus door de kasreserveverhoging zijn de kosten voor de bank van de benodigde liquiditeit voor een identiek krediet hoger geworden. Dit effect proberen de banken te compenseren door een hogere rente te vragen aan klanten voor dit krediet. Dit is dan ook de achtergrond van een eventuele renteverhoging van kredieten. Dus niet om meer te verdienen maar om de extra kosten goed te maken, zegt René van Rooij, voorzitter van de Surinaamse Bankiersvereniging.

SS

error: Kopiëren mag niet!