De regering Santokhi-Brunswijk en de internationale obligatiehouder hebben gisteren, woensdag 3 mei, een akkoord bereikt met Amerikaanse bondholders om de openstaande schulden te herstructureren. President Chandrikapersad Santokhi zegt op zijn Facebook-pagina verheugd te zijn om aan te kondigen, dat de regering erin geslaagd is om twee uitstaande, verhandelbare obligaties met een totale waarde van bijna USD 600 miljoen samen te voegen tot een nieuwe aflossende obligatie van 10 jaren. Dit zal volgens hem de financiële positie van het land aanzienlijk verbeteren en “ons in staat stellen om ons te concentreren op de ontwikkeling van onze economie en het welzijn van ons volk”, zegt de president.
Over de bijzonderheden van het bereikte akkoord deed hij geen nadere mededelingen. President Santokhi heeft woensdag de ministers geïnformeerd over het resultaat van de schuldonderhandelingen met de bondholders. Het is de bedoeling dat hij de Nationale Assemblee vandaag, donderdag 4 mei, tijdens de openbare vergadering zal informeren. Er staat ook een persconferentie gepland van Financiën-minister Stanley Raghoebarsing. De bijzonderheden van het bereikte akkoord met de bondholders zullen vandaag bekend worden gemaakt.
Oppenheimer obligatieleningen
Suriname heeft via Oppenheimer op de internationale kapitaalmarkt twee schuldinstrumenten lopen, te weten een Eurobond van USD 550 miljoen die in 2016 tegen een looptijd van 10 jaar en een rentevoet van 9,25% is aangegaan, en een Eurobond ter waarde van USD 125 miljoen die in 2019 tegen een looptijd van 4 jaar en een rentevoet van 9,575% is aangegaan.
De Eurobond van USD 550 miljoen loopt in 2026 af, en de Eurobond van USD 125 miljoen loopt in november dit jaar af. Dit betekent in feite, dat Suriname in november dit jaar de Eurobond van USD 125 miljoen met achterstallige rente zou moeten uitbetalen aan de bondholders. Dat Suriname hiertoe niet in staat zou zijn is reeds geruime tijd duidelijk.
Het bereikte akkoord over de schuldherschikking is gelet op de belabberde financieel-economische positie van Suriname zeer positief te noemen.
Uitstel van betaling
Toen de regering in 2020 niet in staat was de tweede rentebetalingen af te dragen, heeft zij op 13 november 2020 het verzoek ingediend bij de obligatiehouders voor uitstel van betalingen. Op 5 december 2020 heeft meer dan 75 procent van de obligatiebeleggers hiermee ingestemd.
Vanaf die periode is de regering bezig met het voeren van onderhandelingsbesprekingen voor herstructurering van de schuld. Partijen waren het eens met elkaar om beide obligatieleningen samen te voegen tot een instrument, en daarover te onderhandelen voor een herschikking.
Tijdens de onderhandelingen waarbij de regering zich laat bijstaan door het Franse bureau Lazard, heeft Suriname in eerste aanleg om een korting van 70% van de uitstaande schulden gevraagd. Die werd gelijk door de bondholders van de tafel geveegd.
Bij de volgende onderhandelingsronde met de obligatiehouders in juli vorig jaar in Paramaribo zijn partijen dichter bij elkaar gekomen, maar tot een overeenstemming is het niet gekomen.
Suriname vroeg om een 33 procent “haircut” (korting) op de waarde van de schuld per 31 december 2021, terwijl de bondholders bereid waren 20 procent te geven op de gehele uitstaande schuld, inclusief de gangbare rente hierop tot en met de datum van herstructurering. De totale uitstaande obligatieschuld inclusief renteaflossingen is ultimo december 2022 opgelopen tot USD 818 miljoen.
Over de rente was de positie van Suriname 6 procent tegenover die van de bondholders die op 8,75 procent zaten.
De verwachting is dat partijen met het bereikte akkoord daartussen zijn geëindigd.
Over het Value Recovery Mechanisme (VRM) waren partijen het eerder reeds eens met elkaar geworden. De VRM houdt in dat Suriname de nominale waarde van de “haircut” , zijnde het verlies van de bondholders compenseert met betalingen met inkomsten uit de toekomstige olie-en gaswinning. Wat de nadere details hierover zijn zal vandaag duidelijk worden.
SS