Op de FB-page van de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) is enkele dagen terug een zeer opmerkelijk bericht verschenen over bescherming van hun woon- en leefgebieden. De daadwerkelijke problematiek is echter nog niet bekend, dus om wie het gaat die inbreuken aan het maken zijn, en dat is typisch voor de wijze waarop zaken in Suriname worden aangekaart. Het probleem wordt benoemd, de overtreders worden of door de gedupeerden of door de media of door de regering in bescherming genomen. De VIDS schrijft op haar FB-page dat de maat vol is voor de inheemsen van Para, Wanica en Commewijne. Het zou gaan om de bescherming van de inheemse gemeenschapsgronden “in’ de dorpen Powakka, Pikin Saron, Philipus Shikwabana en Hollandse Kamp. Deze gronden ‘in’ de dorpen zouden worden uitgegeven aan personen die niet tot deze gemeenschappen behoren.
We hebben al ettelijke keren het hier erover gehad, dat de wetgeving over de uitgifte van grond, waarvan de basis ligt in 1982, enkele jaren terug is gewijzigd. Volgens het oorspronkelijke artikel 4 lid 1 van het Decreet Beginselen Grondbeleid moeten “bij het beschikken over domeingrond de rechten van in stamverband levende Surinamers op hun woon- en leefgebieden, nederzettingen en kostgronden geëerbiedigd, voor zover het algemeen belang zich daartegen niet verzet”. Echter was de (wijze
van) begrenzing van deze gebieden tot nu toe niet uitgewerkt en ontbraken sancties. Ter bevordering van de sociale rust en een gunstige ontwikkeling ten aanzien hiervan in genoemde gebieden, diende de wet te worden aangescherpt, zodat handhaving mogelijk werd. Praktisch gezien hield de wijziging in een aanpassing van het Decreet Beginselen Grondbeleid. Dit hield onder meer in, dat er geen nieuwe rechten binnen de beschermde gebieden worden uitgegeven. De wijziging moet garanderen dat inheemsen en andere in stamverband levende Surinamers binnen een straal van 5 kilometer van hun dorp in alle rust kunnen wonen en leven. Ook hield dit in dat niet-actieve rechten, concessies of andere rechten die geheel of gedeeltelijk in de gebieden liggen en die niet voldoen aan de vergunningsvoorwaarden, van rechtswege vervallen. Deze wijziging van 2017 had het karakter van een voorlopige voorziening om meer rechtszekerheid te scheppen, vooral in deze periode waarin het complexe proces gaande is van regeling van het grondenrechtenvraagstuk van de bewoners van het binnenland. De bedoeling was dat deze inheemse en tribale volken niet meer het risico zouden lopen. dat de overheid in hun woon- en leefgebieden nog meer rechten zouden uitgeven, terwijl het proces van de goede regeling van de grondenrechten gaande is. Er is namelijk een wetsontwerp in DNA over dit onderwerp, waarvan de behandeling al begonnen is.
De vraag die we eerder stelden is waarom de VIDS en andere organisaties deze wetswijziging niet aanhalen om hun rechten te beschermen. In januari 2018 is er een speciale infosessie voor het traditioneel gezag van de marrons gehouden. Ook was er een soortgelijke bijeenkomst voor de VIDS, bij wie er nog misvattingen en als gevolg daarvan ook enige onbegrip bestond over de wetswijziging op dat moment in begin 2018. Onder andere was het bezwaar van de VIDS, dat ze niet betrokken waren bij het formuleren van de wetswijziging. Misschien is dat een verklaring waarom ze de wetswijziging niet gebruiken, terwijl het wel in hun voordeel is. Het is wel een tussentijdse oplossing, dus moeten de inheemse en tribale volken gaan voor een aanname van de grote wet die voor eens en altijd het issue van de landrechten van de inheemse en tribale volken gaat regelen. De discussie van deze wet is reeds aangevangen.
Enkele dagen hebben vertegenwoordigers van de VIDS en de OSIP (Organisatie van Samenwerkende Inheemse Dorpen in Para) zich begeven naar het districtscommissariaat van Para. Ze zijn ontevreden over de uitgifte van gronden in hun gebieden. De grote vraag is onbeantwoord gebleven: aan wie worden deze gronden uitgegeven? Wie is verantwoordelijk voor de uitgifte van deze gronden? Voor welke doeleinden worden deze gronden uitgegeven? Wat is de omvang van de uitgiften en liggen ze in de straal van 5 kilometer welke in de wet zou zijn geregeld? Zijn er bij de uitgifte van de gronden de adviezen ingewonnen van de instanties die allemaal adviezen moeten geven?
Allemaal vragen waarop er nog antwoorden moeten komen. Enkele weken terug hadden de inheemsen ook tegen soortgelijke zaken geprotesteerd. Ook toen is onduidelijk gebleven wie de plegers van de inbreuk zijn. Ook is onbekend gebleven of de huidige politici en politieke partijen die aan de macht zijn, iets te maken hebben met deze verboden gronduitgiften. En wat de exacte rol is van deze of de vorige minister van grondzaken. Was het niet zo, dat grondzaken ook onder de directe leiding van de president waren gekomen?
In september 2020 had de president ter regulering van het grondbeleid een commissie geïnstalleerd. De Commissie Grondconversie en Herziening grondbeleid, was benoemd voor een periode van zes maanden. Belangrijke zaken waarover de commissie zich zou buigen zijn grondconversie en het integraal evalueren van het grondbeleid.
Vanwege de vele klachten met betrekking tot grond en percelen, heeft de president ook gemeend het Meldpunt Grondproblemen in het leven te roepen. De installatie van dit team heeft op dinsdag 13 december 2022 plaatsgevonden op het Kabinet van de President. Het Meldpunt Grondproblemen was noodzakelijk, omdat er te veel onregelmatigheden plaatsvinden, bewust of onbewust. Het meldpunt moet burgers tegemoet komen, hen van de juiste informatie voorzien en waar nodig begeleiden. Het meldpunt beschikt over een juridisch team. Het Meldpunt zou indien nodig de gang naar de rechter ook kunnen maken.
De vraag in de huidige problematiek van de uitgifte van de gebieden van de inheemse en tribale volken is waarom er geen stap wordt gemaakt naar de rechter, vooral hoe er al duidelijk wetgeving is. De vraag is ook waarom de inheemsen niet de instituten van de president inzetten voor oplossing van hun problemen.
De VIDS en de OSIP geven nu aan dat als het antwoord van de dc niet bevredigend is, er geen harde acties zullen volgen. Harde acties lijken op een dreiging zonder dat zaken structureel zijn aangepakt. Dat is de weg die eerst moet worden bewandeld.