De houtsector wacht de reactie van de regering af op de bezwaren die het heeft gemaakt op de verhogingen van tarieven die recentelijk zijn doorgevoerd. Het gaat om de verhoogde houtretributie van USD 4,84 naar USD 8,80 per kubieke meter, en verder de verhoogde heffing bij rondhoutexport, concessierechten en keuringslonen.
Met de recente afschaffing van subsidie voor dieselbrandstof, waardoor de kostprijs van de houtproducenten in één keer met USD 14 per kubieke meter is gestegen, zegt de sector de verhoogde tarieven niet te kunnen betalen.
Vorige week woensdag hebben vertegenwoordigers van de Algemene Surinaamse Hout Unie (ASHU), de Vereniging van Rondhoutexporteurs (VRE), de Binnenlandse Houtproducenten (BHP) en de Verenging van Vrachtrijders een onderhoud gehad met minister Dinotha Vorswijk van Grondbeleid, Bosbeheer en Bostoezicht (GBB).
Bij dit gesprek hebben de actoren in de houtsector middels een presentatie over hun kostprijs, hun ernstige bezwaren tegen de verhoogde tarieven toegelicht. De GBB-minister heeft de actoren aangehoord, en zal het vraagstuk voorleggen aan de regering. Feitelijk is er niets veranderd in de situatie voor de houtsector. Voor hen rest voor nu niets anders dan de reactie van de overheid af te wachten.
Tijdens het onderhoud vorige week woensdag toonden de vertegenwoordigers van de sector zich teleurgesteld over het feit dat Financiën-minister Raghoebarsing niet aanwezig was. Dat was wel de bedoeling.
Duurder
Eerder zei Rayen Baldew, waarnemend voorzitter van de ASHU, aan Dagblad Suriname dat met de verhoogde tarieven de bijdrage van de houtsector naar de overheid toe met 60 procent toeneemt. Over het wegvallen van de subsidie op de prijs van de dieselbrandstof zegt hij, dat de kostprijs van rondhout direct van USD 14 per kubieke meter omhoog is geschoten. Met de verhoogde tarieven daarbovenop, of die nu wel of niet rationeel zijn, zal de sector volgens Baldew het bedrijfseconomisch niet redden. Surinaams hout zal op de exportmarkt duurder worden met het gevaar voor marktverlies. Lokaal zullen hout en houtprodukten nog verder buiten bereik raken voor velen die bezig zijn een woning te bouwen.
Over de situatie binnen de houtsector legt Baldew uit, dat evenals bij andere sectoren de afwezigheid van goedkoop investeringskapitaal een groot probleem vormt. Verder speelt het aspect van slecht onderhouden infrastructuur, zoals bruggen en wegen op de route waar rondhout wordt gewonnen. Er speelt ook een groot tekort aan personeel bij de rondhoutwinning en in de zagerijwereld. Men is genoodzaakt te werken met arbeidskrachten uit het buitenland, zoals Cubanen en Filipijnen. Terwijl het overheidsapparaat uitpuilt met enkele tienduizenden ambtenaren, kampt de houtsector, evenals andere productiefactoren, met een groot tekort aan Surinaamse arbeidskrachten.
Niet makkelijk
Bosbouw is geen makkelijke bedrijfstak. Er komen hoge investeringen in equipment bij kijken. Je hebt goed getrainde arbeidskrachten nodig en je hebt te maken van lange afstanden in het binnenland. Al het logistiek hangt samen met hoge transportkosten.
Volgens Baldew vereist het rendabel maken van dergelijke operaties nogal wat denk- en rekenwerk. Men vergist zich, dat het houtgebeuren erg lucratief is. Het is een marginale business. Met diezelfde inspanning zijn er in veel andere soorten bedrijven veel hogere winstmarges te halen. “Dus wanneer men dan in al zo’n beknepen situatie nog meer eist uit de inkomsten van de sector, dan ben je bezig kool en geit beide weg te doen”, aldus Baldew.
De grootste houtproductie in Suriname wordt door buitenlandse bedrijven gerealiseerd. Dat neemt niet weg dat 40 procent van de rondhout productie in lokaal wordt verwerkt. Dat gebeurt bij een aantal houtzagerijen en een groot aantal kleine “milletjes”. Dat zijn kleine houtzaagmachines die in het bos staan. Dat is heel erg zwaar werk. Bepaalde houtsoorten worden via deze “milletjes” verzaagd en naar de stad getransporteerd. Bij bepaalde houtsoorten is dat rendabel.
Buitenlandse bedrijven
De houtsector is voor een groot deel overgenomen door buitenlandse investeerders. Zij hebben het voordeel, dat zij als investeerders vrij van invoerrechten spullen kunnen binnenbrengen. Bij exporten hebben zij het voordeel, dat zij ook aan de andere kant staan, en zo een deel van de opbrengsten opeisen. Op deze manier komen de lokale houtproducenten steeds meer in verdrukking en worden zij gedwongen om via allerlei handelstrucjes leveranciers te worden van de buitenlandse investeerders. Mede tegen deze achtergrond bezien zijn volgens de waarnemend voorzitter van de ASHU de verhoogde tarieven van de overheid niet te behappen door de sector. “Het enige wat nog overblijft voor de ondernemers in de sector is een andere bedrijfstak opzoeken om te ondernemen”, aldus Rayen Baldew.
SS