Op Trinidad is de afgelopen dagen een meeting gehouden over de criminaliteit in het Caribisch gebied. Het Surinaamse staatshoofd of een vertegenwoordiger van hem was niet aanwezig en gelukkig, want het zou een groot tijdsverspilling en verbrassen van staatsmiddelen zijn geweest. En zou het Surinaams staatshoofd onderdeel zijn van een overbodige en verkeerd gefocuste meeting over een probleem dat door de klagende Caribische premiers, politici, zelf is gecreëerd en in stand gehouden.
Er is een ontevredenheid ontstaan naar aanleiding van 2 statements die de door 2 staatshoofden zijn gemaakt: die van Sint Vincent and Grenadines (Ralph Gonsalves) en Barbados (Mia Mottley). Beide personen hebben een aanval geopend op strafadvocaten en rechters. De schuld van de hoge crime in landen als Trinidad, Jamaica en Guyana wordt gelegd niet bij de daders, maar bij de rechters en de advocaten.
Het staatshoofd van Sint Vincent hekelde de tactieken die strafadvocaten gebruiken om hun cliënten buiten de gevangenissen te houden. Hij hekelde de vertragingstactieken.
De premier van Barbados hekelde het op borgtocht vrijlaten van moordverdachten door de rechter. Zij gaf ook aan, dat rechters gereshuffeld moeten worden.
Wij vinden dat deze aanvallen op de rechterlijke macht compleet misplaatst zijn. Deze premiers zijn opportunisten die zeggen wat het publiek willen horen, ze zijn niet oprecht. Want, deze advocaten en de strafrechters handelen op basis van het Wetboek van Strafvordering. Deze staatshoofden doen hun huiswerk niet en dan gaan ze naar conferenties om de vinger naar andere instituten te wijzen. De hoofdschuldigen van de crime in de verschillende Caribische landen zijn de regeringen. Als het aan de strafprocessen ligt, dan voldoen de strafvorderingsregels in de verschillende landen niet. Wie moet deze regels updaten? Het is het parlement dat de wetten uiteindelijk goedkeurt, maar de wetsvoorstellen komen van de regering. Als deze praktijken – borgtocht en uitstel en vertraging – ongewenst zijn, dan hebben de regeringen de wetsvoorstellen niet voorbereid en niet voorgelegd aan de parlementen. En wat deze premiers van Barbados en St. Vincent hadden moeten doen, is om naar elkaar op de staatshoofdenvergadering de vinger te wijzen.
Het is gebruikelijk dat deze staatshoofden, de politici, beeldschone spreekbeurten houden. Als je de situatie in de landen niet kent, dan zou je daardoor verschrikkelijk onder de indruk kunnen raken. De mensen kunnen spontaan gedichten en ballades verzinnen. We moeten zeggen dat het een waardeloze aanval is geweest van de politici op de rechterlijke macht. Door de rechterlijke macht is er in de landen gereageerd en is de aanval op hun afgewezen.
Wat ook niet altijd in goede aarde is gevallen, is het thema van de staatshoofdenmeeting namelijk de vraag of criminaliteit een gezondheidsvraagstuk is. De kritiek op het thema is dat de bevolking in de verschillende landen niet geïnteresseerd is of het een gezondheidsvraagstuk of een justitiële of politionele aangelegenheid is. De bevolking in deze landen wil gewoon veiligheid en men wil veilig zijn thuis en op straat. De criminaliteit in de verschillende Caribische landen heeft te maken met een aantal zaken waaraan de regeringen decennialang niets hebben kunnen en willen doen.
Ten eerste voelt een deel van de samenleving zich buitengesloten van de samenleving. De regeringen hebben deze mensen in hun plannen en hun beleid niet meegenomen. ‘They left them behind.’ Deze groep is aan de onderkant van de samenleving en ervaart armoede, geen onderdeel van welvaart die in de landen worden gegenereerd. Geweld is inmiddels in vele Caribische landen een way of life en een cultuur geworden. De regeringen doen hiertegen niets. Bovendien is er zware corruptie en zijn verschillende diensten van de overheid waaraan de premiers leiding geven, geïnfiltreerd. Zo zijn er diensten die nooit erin slagen om crime te ontdekken, het zijn buitenlandse diensten die deze crime ontdekken. Daarover hebben Mia Mottley en Ralph Gonsalves niet gesproken. Over het gebruiken van de diensten van criminelen hebben deze politici het niet gehad, dat ze zelf de criminelen hebben gekweekt. Een paar van de staatshoofden hadden over de mentale zaken van mannen en onderwijs, zoals Grenada, en deze waren wel goed geplaatst.
Er is in principe geen regionaal veiligheidsvraagstuk, maar geïsoleerde nationale vraagstukken. Landen kunnen elkaar helpen, maar hebben niet veel met elkaars situatie te maken.
De crime in de verschillende landen is geen gezondheidsvraagstuk, tenzij de organisator (Trinidad) van oordeel was dat de criminelen en degenen die hen onrechtmatig verdedigen mentaal gestoord zijn. En dat heeft men niet bedoeld te zeggen.
Er is ook een zekere ontwikkeling in Suriname te zien, zoals het vechten met houwers. We zien dat vooral in de ‘zwarte’ kringen mensen alles overnemen wat men bijvoorbeeld op Jamaica ziet gebeuren. Men woont in een getto, en men woont graag in een getto. Een getto is een krottenwijk en symbool voor verwaarloosde huisvesting.
Het Caricom symposium werd georganiseerd gealarmeerd door de epidemie van misdaad en geweld in het Caribisch gebied, aangewakkerd door illegale wapens en georganiseerde criminele bendes, als een bedreiging voor de democratie en de stabiliteit van deze samenlevingen. Kijken we naar de top van de Latijns-Amerikaanse en Caribische landen qua moorden dan zouden Jamaica, Trinidad, Belize en buurland Guyana daarin zitten. Suriname lijkt in de verste verte niet op deze landen, maar we moeten alert blijven. In elk geval moeten onze politici niet de domme weg opgaan als de opportunisten Mottley en Gonsalves.