In een gesprek met Dagblad Suriname geeft Steven Reyme, voorzitter van de politieke organisatie A20, zijn kijk op de huidige ontwikkeling met betrekking tot de financiële crisis in Suriname. “Als je kijkt naar de huidige situatie zou je toch even moeten kijken hoe het ontstaan is. En we kunnen zeggen, dat het de vorige regering is, maar ik wil een beetje breder gaan, om te zeggen dat het gewoon slecht beleid is van verschillende politieke partijen. Die hebben eigenlijk wel geregeerd en af en toe Suriname stabiel gehouden, maar er is nooit een gedegen plan geweest om ervoor te zorgen dat welke regering ook terugkomt of de verkiezing wint.”
“Ik denk dat het gelegen heeft aan een aantal dingen. We weten dat de vorige regering het helemaal verpest heeft. Maar, deze regering is toen met zoveel vertrouwen aan de macht gekomen. Maar, heeft dat vertrouwen geschaad door direct te beginnen met friends and family. En alhoewel ook de signalen duidelijk kwamen vanuit de samenleving, vanuit de VES (Vereniging van Economisten in Suriname), vanuit verschillende plaatsen, heb ik toch gemerkt dat men gewoon doorgegaan is. En hoewel de president vaak beloofd heeft dat hij zou veranderen, zien we tot vandaag hetzelfde beleid. Waardoor het vertrouwen geschaad is en waardoor mensen bang zijn om te investeren, mensen gaan hun valuta dan bewaren. En dan heb je een situatie die eigenlijk niet hoefde. Die erger is dan wat we voordien hebben aangetroffen.”
Aan Reyme is toen gevraagd of hij gelooft dat het friends and family beleid effect heeft gehad op het nog steeds niet kunnen herstellen van de crisis. Hij antwoordt hierop, dat hij absoluut daarin gelooft. “Iedereen die in de financiële wereld zit weet dat investeerders zoeken naar vertrouwen. Als er geen vertrouwen is in de huidige leiding, hoe denk je dat investeerders bereid zullen zijn om te komen investeren? Een minister van Buitenlandse Zaken gaat bijna 50 reizen weg en we zien niet zoveel productie daaruit. Het zijn zaken die het vertrouwen schaden.” Volgens Reyme is vertrouwen van eminent belang. De regering heeft nog twee jaren om dit te kunnen herstellen. Daarna zal naar zijn zeggen gekeken moeten worden naar de zaken die de deskundigen als VES en andere monetaire instellingen voorstellen.
Vervolgens is aan Reyme gevraagd of hij erin gelooft, dat in de komende twee jaar een vorm van herstel mogelijk is. Daarop zegt, hij niet daarin gelooft als hij naar de manier kijkt waarop de regering regeert. Er bestaat volgens hem maar een kleine kans. “Als de regering, de president, is begonnen met een voorloper voor een nationale dialoog en zou zeggen laten we alle koppen bij elkaar brengen. En samen met ter zake deskundigen en ook mensen die nog het vertrouwen hebben van de bevolking, kunnen we kijken hoe we een andere koers op kunnen gaan. Hoe langer we wachten, hoe slechter het wordt voor Suriname. Hoe kanslozer we worden. En dan kan je wel de volgende verkiezingen hebben. En misschien komt er een andere regering. Maar, we hebben dan nog steeds een grote achterstand. Dus wat nu belangrijk is, is dat politici en met name de coalitie zich nationaal gaan opstellen.”
Aan Reyme werd ook de vraag gesteld of de nationale dialoog niet bij aanvang van de termijn van de regering moest hebben plaatsgevonden. Reyme beaamt dat dit inderdaad aan het begin moest hebben plaatsgevonden. Hij merkt op, dat er sprake is van een oude politiek denken in Suriname. “Wij leven in harmonie met elkaar. Ons probleem is dat we slechte leiders hebben. We hebben geen politici meer nodig. We hebben echte leiders nodig. Mensen die staatsmannen en staatsvrouwen zijn. Het gedoe dat we nu hebben moet voor eens en voor altijd stoppen. Mensen moeten nu gaan denken aan de volgende generatie. En het is jammer, want de politiek is daarvoor verantwoordelijk. We moeten gaan kijken naar een andere manier van politiekvoering. En wij hebben de tijd nu in deze crisis. De president kan de voorloper zijn daarop om dat te veranderen en een nieuw fundament te leggen in de politiek. Waardoor mannen als Reyme die in feite kerkleiders zijn, zich niet geroepen hoeven te voelen om te komen in de politiek.”
Wat betreft de algemene ontwikkeling in Suriname, zegt Reyme dat er meer gestopt zal moet worden in het onderwijs en de gezondheidszorg. Hij geeft aan, dat men 18 miljoen en dat soort bedragen in het onderwijs wil zetten, terwijl er misschien 200 miljoen nodig is. “Begin je volk te scholen”, zegt hij. “Laten we ervoor zorgen dat de mensen die wij zetten op de kiezerslijst tenminste een goede algemene ontwikkeling, een goede basis hebben. Je kan zoveel dingen doen, waarbij je nu al zonder geld kan beginnen te werken om die mindset en het scholingsniveau van je bevolking te verhogen. We moeten investeren in onze bevolking en vooral in de jeugd.”
Tot slot is aan Reyme gevraagd hoe hij naar het probleem kijkt waarbij capaciteitspersonen, zoals verpleegsters, uit het land wegtrekken. Reyme blijft benadrukken, dat de regering gaat moeten investeren in de volksgezondheid en het onderwijs. Hij zegt daarom, dat het noodzakelijk is om met elkaar na te denken. “Dat wij maatschappelijk een dialoog vormen en gaan kijken hoe we een nieuw fundament kunnen creëren. Want we zijn nu 15, 20 jaar achter. Politiek moet nu gaan denken aan nationalisme. Hoe kunnen we nationalistisch gaan denken en gaan redeneren over dit land? Maar, dan heb je de president nodig. Je hebt de coalitie nodig. Je hebt de huidige regering nodig. Die het voortouw moeten nemen. Ik denk dat Suriname een totaal nieuw soort, ander soort leiderschap en een ander soort politieke hulp nodig heeft. En dat ons denken gericht moet zijn op de volgende generatie.”
“Deze generatie zou je vrijwel kunnen vergeten, zou ik bijna durven te zeggen. Maar, ik heb geleerd van een oudere wijze man, dat elke generatie leeft voor de volgende generatie. Dus ik heb geen problemen om nog een keer offers te dragen. Maar, ik wil geen offers brengen. Als het beleid slecht is, hoe ga je mensen ervan overtuigen om te blijven? Wij moeten gaan nadenken over het land. Journalisten moeten meer en meer het positieve proberen aan te geven van het land. Wij allen, de leerkrachten, de vakbondsleider, de sportman, of wie dan ook. We moeten meer gaan praten over de liefde voor het land. Laten we nog één keer offers brengen.” Reyme stelt echter dat men alleen geneigd zal zijn offers te brengen als het beleid verandert.
Klik op deze link om het hele interview met de heer Reyme te kunnen beluisteren.
SK