Het Assembleelid Radjendre Debie (VHP) blijft erbij,dat de uitgifte van gronden in strijd met bepalingen van de Anti-Corruptiewet en het Decreet Uitgifte Domeingrond door de minister van Grondbeleid, Bosbeheer en Bostoezicht (GBB), nietig zijn.
Debie heeft onlangs schriftelijke vragen hierover gesteld aan president Chandrikapersad Santokhi en gevraagd om op te treden. Tegenover Dagblad Suriname zegt de volksvertegenwoordiger het antwoord van de president af te wachten. Indien de reactie van de president uitblijft of naar zijn inziens niet adequaat blijkt, zegt Debie het niet daarbij te zullen laten. Er staan volgens hem zowel politieke- als rechtsmiddelen ter beschikking om wat hij noemt “een einde te brengen aan de dubieuze uitgifte van gronden in strijd met de wettelijke bepalingen”.
Een motie van wantrouwen tegen de minister van GBB is een mogelijkheid, maar ook de gang naar de rechter sluit hij niet uit.
Corruptie bij gronduitgifte is een jarenlang probleem. Tijdens de vorige regering zijn vele ministers belast met grondzaken vervangen. Debie noemt onder meer de dubieuze uitgifte van gronden in de Cultuurtuin tijdens de vorige regering en tijdens de huidige regering de uitgifte van gronden te Sabaku Projekt en Kronenburg. Recentelijk zijn te Uitkijkpolder vier gevallen bekend geworden waarbij percelen zijn afgepakt en aan derden uitgegeven. Er schijnt maar geen einde te komen aan de dubieuze uitgifte van gronden, meent de parlementariër.
Corrupte ambtenaren op GBB
Tijdens de begrotingsbehandeling en in een eerder schrijven aan de president stelt het assembleelid onder meer, dat op het ministerie van GBB corrupte ambtenaren werkzaam zijn en die bij de voorbereiding van uitgifte van domeingrond handelingen verrichten in strijd met de Anti-Corruptiewet. Verwezen wordt naar artikel 13, lid 1 van de Anti-Corruptiewet waarin gesteld wordt, dat het een publieke functionaris verboden is om bij de uitoefening van zijn functie handelingen te verrichten, te adviseren en besluiten te nemen, waarbij door hem wordt gehandeld in strijd met terzake geldende wettelijke voorschriften en procedures om voor zichzelf of een ander enig onrechtmatig voordeel te verkrijgen en of aan de staat of een instelling enig financieel nadeel wordt toegebracht.
Voor dit verbod wordt in dit artikel van de Anti-Corruptiewet in één van de leden gevallen opgesomd, waarvan één is “de (voorbereiding van) uitgifte van domeingrond door de bevoegde diensten van het ministerie belast met grondbeleid”.
Debie wijst erop dat in een ander artikel (artikel 17) van de Anti-Corruptiewet de bepaling is opgenomen, dat besluiten en rechten waarvan het overheidsorgaan niet kan aantonen dat die conform de wettelijke voorschriften zijn verleend, van rechtswege nietig zijn.
Publicatieplicht
Ook het niet voldoen aan de publicatieplicht bij alle aanvragen en uitgifte van gronden middels duidelijk waarneembare aanplakking op het Domeinkantoor, het districtscommissariaat en de bestuurspost waar de grond is gelegen en in tenminste twee dagbladen, is volgens Debie in strijd met bepalingen van het Decreet Uitgifte Domeingrond.
Voor zover hem bekend is vanaf de inwerkingtreding van de Anti-Corruptiewet op 24 oktober 2017 tot heden nimmer voldaan, aan de terzake geldende wettelijke voorschriften, voorwaarden en procedures zoals vastgelegd in de Anti-Corruptiewet bij de aanvraag en uitgifte van domeingrond, door de bevoegde diensten van het ministerie belast met het grondbeleid.
Door het schenden van de geldende wettelijke voorschriften, voorwaarden of procedures door de bevoegde diensten van het ministerie belast met het grondbeleid inzake aanvraag en uitgifte van domeingrond, zijn honderden verzoekers benadeeld waarbij de publieke functionarissen in deze strafbare feiten hebben gepleegd, aldus Debie.
SS
