De Internationale Hof van Justitie (ICJ) heeft het voorlopig bezwaar van Venezuela tegen de grensgeschilzaak met Guyana verworpen. Venezuela stelde dat het Verenigd Koninkrijk (VK) een onmisbare derde partij is bij de procedure en dat de rechtbank de vraag naar de geldigheid van de Arbitrage Award van 1899 niet kan beoordelen in afwezigheid van het VK. Guyana betoogde dat het voorlopig bezwaar van Venezuela betrekking heeft op de uitoefening van de rechtsmacht van het Hof en als ongeoorloofd moet worden verworpen.
De ICJ oordeelde ten gunste van Guyana, waardoor het ICJ verder kan gaan met de behandeling van de substantiële zaak van Guyana. Guyana heeft gevraagd aan de ICJ om te oordelen over de geldigheid van de Arbitrage Award en de vaststelling van de grens tussen Guyana en Venezuela.
Bij de uitspraak, door President van het Hof, Joan E. Donoghue, zei dat de rechtbank met een meerderheid voor Guyana heeft besloten. President Irfaan Ali van Guyana, samen met de oppositiepartij A Partnership for National Unity (APNU) en de Alliantie voor Verandering (AFC) hebben de beslissing van de ICJ verwelkomd.
