President Chandrikapersad Santokhi heeft onlangs verklaard, dat als er veel Surinaamse dollars op de markt komen, de valuta zullen stijgen.
Hoewel dit een interessante uitspraak kan zijn, is het belangrijk om naar het bredere beleid van de president te kijken en te overwegen of hij zichzelf mogelijk tegenspreekt. Zijn uitspraak lijkt tegen de algemene economische logica in te gaan.
Overmatige geldcreatie kan immers leiden tot inflatie, wat op zijn beurt juist een daling van de valuta kan veroorzaken. Het is dus belangrijk om te begrijpen waarom de president dit zegt en of er andere factoren zijn die hier een rol spelen.
Een andere belangrijke factor om te overwegen is het bredere beleid van de president en de impact daarvan op de economie. In dit geval lijkt het erop, dat het beleid van de president juist heeft geleid tot miljoenen extra SRD’s die in omloop zijn gebracht via de zogenaamde OMO, Open Markt Operatie.
De OMO is een systeem van open markt operaties waarbij de Centrale Bank van Suriname (CBvS) geld uitleent aan commerciële banken in ruil voor hoge rente-uitkeringen in een korte termijn.
Ondanks de ogenschijnlijke contradictie in de uitspraken van de president, kan worden betoogd, dat het beleid van de president er wel degelijk toe heeft bijgedragen dat er meer SRD’s op de markt komen, wat het potentieel heeft om de waarde van valuta te verhogen.
De bedoeling van de OMO was om geld af te romen van de lokale geldmarkt om een stabielere koers te krijgen. Dit heeft echter niet gewerkt, omdat de banken deze middelen op eigen wijze hebben gebruikt, waaronder het kopen van vreemde valuta om zo meer te verdienen.
De president was sinds het begin van de OMO gewaarschuwd, maar heeft niet ingegrepen, en nu doet hij alsof hij niet wist dat dit het geval was.
Herhaaldelijk heeft hij gezegd bezig te zijn met de Centrale Bank van Suriname, echter zonder enig resultaat. Tot nu toe heeft men bijna twee miljard SRD aan rente uitbetaald aan de banken in anderhalf jaar tijd.
Ook de huidige minister van Financiën en Planning, Stanley Raghoebarsing, geeft toe dat de OMO mede verantwoordelijk is voor de koersstijging.
Echter, hij spreekt niet over het feit dat hij destijds president-commissaris was bij de Centrale Bank van Suriname. De schade die de bevolking en bedrijven door deze situatie hebben geleden, is ongekend.
De regering moet verantwoordelijkheid nemen voor deze situatie, wat zij helaas niet doet. In plaats daarvan schuift men de “zwarte Piet” vooruit naar derden.