Tijdens de debatten vorige week in de Nationale Assemblee is de zogeheten Valutawet door de NDP-fractie, met name door het lid Melvin Bouva, ter sprake gebracht.
Het Assembleelid voerde aan, dat enkele van de door president Chandrikapersad Santokhi aangekondigde maatregelen met betrekking tot regulering van alle valutatransacties in het land reeds genoemd zijn in de Wet Controle Valutaverkeer en Transactiekantoren van 2020, de Valutawet. Bouva vindt dat bij het zoeken naar oplossingen en maatregelen om de op hol geslagen koers te beteugelen, die wet weer uit de kast gehaald zou moeten, en de maatregelen daarin geactualiseerd toegepast kunnen worden. Deze wet, die tijdens de vorige regering in maart 2020 was afgekondigd, is door de huidige regering begin 2021 ingetrokken. In de plaats daarvoor is in maart 2021 door de Nationale Assemblee met algemene stemmen een “nieuwe” Valutawet aangenomen. De oppositionele fracties van de NDP en de BEP hebben ook voor de wet gestemd.
Ingetrokken
In september 2020 is gebleken, dat de Valutawet die eerder dat jaar door de vorige regering was afgekondigd, op de operatietafel werd gelegd. Een commissie die door president Santokhi was ingesteld om de wet te evalueren heeft in januari 2021 geadviseerd om de wet in te trekken. De evaluatiecommissie onder leiding van Rafiek Sheoradjpanday gaf daarbij aan, dat de wet elementen bevat die via bestaande wet- en regelgeving aangescherpt kunnen worden in plaats van een geheel nieuwe te hanteren.
In maart 2020, tijdens de vorige regeerperiode, heeft de Centrale Bank van Suriname (CBvS) in een schijven aan toenmalig president Bouterse laten weten, dat de Valutawet op gespannen voet staat met de Bankwet en andere wettelijke regelingen. De Moederbank gaf aan dat ze vooraf niet is geconsulteerd. Ook het bedrijfsleven zei niet gekend te zijn bij de samenstelling van de wet. De CBvS had op 23 maart 2020 toenmalig president Bouterse geadviseerd de wet niet af te kondigen. Dat gebeurde op dezelfde dag toch.
De banken en andere bedrijven waren uit protest gesloten op 24 en 25 maart 2020. De NPS en de VHP hebben na aanname van de wet een rechtszaak aangespannen tegen de regering, waarin de rechter in Kort Geding de Valutawet in mei 2020 opschortte. Desalniettemin kwamen er geluiden uit de huidige coalitie, dat deze wet na de nodige aanpassingen bruikbaar kon worden.
Koers toch losgelaten
De “nieuwe Valutawet” die in maart 2021 door de huidige regering na goedkeuring door het parlement is bekrachtigd, voorziet onder meer in een centrale rol van de CBvS bij de vaststelling van de wisselkoers. Rond de indiening van het desbetreffend wetsontwerp toen, zei president Santokhi dat wanneer de CBvS de koers heeft vastgesteld, dat dan de geldende koers zal blijven. Volgens de president is één van de issues met het Internationaal Monetair Fonds, IMF, toen (begin 2021), was dat de koers losgelaten wordt. Als de regering dat doet, dan weet men niet waar de koers gaat eindigen. “Wij vinden het onverantwoord en in de regeringstop is afgesproken, dat wij dat niet zullen doen”, zei Santokhi toen.
Er is gekozen om te doen aan koersbeheersing met een pakket aan maatregelen. Dat pakket aan maatregelen is vanaf 1 maart in uitvoering. Dat beleid heeft echter niet lang standgehouden. In juni 2021 is onder druk van het IMF de koers toch losgelaten. Dit was één van de “prior actions” maatregelen die de regering moest treffen om tot een akkoord te kunnen komen met het IMF. Het akkoord met het IMF is eind december 2021 getekend.
SS