Grondwet kiesstelsel en economische performance 3 

Inleiding

Landen zijn niet rijk geworden omdat ze over koloniën  beschikten, veel natuurlijke rijkdommen hadden, of een gunstige geografische ligging hadden, of door andere natuurlijke oorzaken, maar eerder door hun superieure organisatie van hun soevereine staat. Meer in het bijzonder door de wijze waarop men zijn bestuurders kiest, de efficiënte wijze waarop allocatie van talent plaatsvindt, de organisatie van de productie, de wijze waarop op diverse niveaus in de gemeenschap beslissingen worden genomen, kortom het succes van landen als die van West-Europa, Nieuw-Zeeland, Singapore, Mauritius, Botswana, et cetera heeft veel zo niet alles te maken met de organisatie van hun maatschappij. Het is een consensusmaatschappij, een overleg economie, een economisch systeem gebaseerd op zowel privaat ondernemerschap als op door de staat geleide sectoren van de economie een zogenaamde gemengde economie.

De basis van de organisatie van de maatschappij is de grondwet en het kiesstelsel. Meer in het bijzonder de grondwet omdat die vastlegt de keuze van het soort van kiesstelsel. In dit deel behandel ik aspecten van de grondwet waarmee rekening moet worden gehouden. Er wordt veel gesproken over de kieswet en de noodzaak van wijziging daarvan maar veel fundamenteler is de wijziging van de grondwet omdat die bepaalt het regeersysteem en de structuur van de regering. Het falen van Suriname sinds 1975 moet toegeschreven worden aan een niet adequate invulling van de keuze van het kiesstelsel en het niet verbeteren van de grondwet van 1975. In een volgend deel zal ik de tekortkomingen van de huidige grondwet opsommen. Daarna volgt een comparatieve analyse van de presidentiële democratie versus de zuivere parlementaire democratie. De presidentiële democratie in haar zuivere vorm is die van de Verenigde Staten van Amerika. De zuivere parlementaire democratie wordt ook wel de Westminsterdemocratie genoemd.

Onze democratie heeft geen naam en past nergens in omdat het een paskwil is.

Doel van de grondwet

Een grondwet heeft tot doel de grenzen, het kader, aan te geven waarbinnen het politiek gezag haar invloed kan doen gelden.

In de moderne wereld wordt een grondwet doorgaans beschouwd als een noodzakelijk attribuut voor een staat, misschien niet zozeer als een kwestie van formeel internationaal recht maar meer als een kwestie van praktische realiteit. Verder kunnen binnenlandse acteurs het bestaan van een grondwet beschouwen als een vaststelling of symbolisering van het bestaan van de natie als staat. Ten derde zijn grondwetten een instrument om de formele contouren te bepalen van de mechanismen voor het uitoefenen van politieke macht.

Tot slot, in landen met heterogene bevolkingsgroepen – een steeds groter deel van de naties in de wereld – kan een grondwet dienen als een uitdrukking, misschien wel de enige beschikbare, van nationaal eenheid.

Constitutionalisme, goed opgevat, impliceert onvermijdelijk op zijn minst de facto volks soevereiniteit, wat op zijn beurt op zijn minst een minimale scheiding van machten oplevert.

Constitutionele democratie

Suriname was een constitutionele parlementaire democratie tussen 1975 en 1980. Tegenwoordig is sinds 1987 de Republiek Suriname een constitutionele presidentiële democratie. De meeste ontwikkelde en beschaafde landen zijn constitutionele parlementaire democratieën. In het huidig bestel heeft de president te veel macht terwijl hij niet rechtstreeks is gekozen  en dus geen mandaat heeft van de samenleving. In een presidentiële democratie wordt de president rechtstreeks gekozen. De grondwet van Suriname is dus vis noch vlees, en staat dus haaks op wat gebruikelijk is. Het succes van de diverse grondwetten in het buitenland is af te lezen aan de economische performance van de betreffende landen. Wat dat betreft deugt onze grondwet voor geen zier, immers sinds 1987 hebben wij presidentschappen gehad welke met uitzondering van Ramshewak Shankar, een abominabele economische performance te zien hebben gegeven.

In een democratie is een bestuurder gebonden aan wet en recht. Zulks impliceert dat een bestuurder niet zomaar uit het hoofd opdrachten kan geven gelijk een stamhoofd. Het staatsbesluit 1996 nummer 54 geeft aan dat een bevoegdheid van de minister of van de president gebaseerd moet zijn op een wet die aan de minister of aan de president een bevoegdheid geeft. De meeste presidentiële resoluties missen derhalve rechtskracht omdat ze niet gebaseerd zijn op een wet.

Zo ook gaat een bestuurder niet zomaar op een ministerstoel of een presidentieel stoel zitten. Hij moet mandaat hebben. Dat wil dus zeggen dat hij door een democratisch proces, dat zijn verkiezingen, gekozen moet zijn als president, en indirect als minister-president dan wel minister. Premiers en ministers worden niet rechtstreeks gekozen, politieke partijen worden gekozen en die benoemen de premier en de ministers. In een presidentiële democratie worden de Presidenten wel rechtstreeks gekozen. De gekozenen krijgen dus mandaat, dus de bevoegdheid en de verantwoordelijkheid om namens de gemeenschap te besturen.

En ze krijgen mandaat door de verwachtingen die ze creëren in campagnes over de acties die ze zullen ondernemen als ze winnen. 

Er is echter een verschil tussen een representatieve democratie en een delegatieve democratie. In representatieve democratieën vertegenwoordigen politici de burgers, maar in delegatieve democratieën kiest het volk leiders die na gekozen te zijn doen wat ze willen.

De les is dat constituties geacht worden te helpen bij het verhuizen van conflict van de straten en slagvelden naar arena’s van compromissen en overreding dat zijn de lands vergaderzalen, de Surinaamse grondwet kan echter daarin niet voorzien omdat het districten kiesstelsel volksvertegenwoordigers rekruteert die niet in staat zijn om een zinnige discussie te voeren over belangrijke onderwerpen.

Solidariteit en sociale stabiliteit

Mensen (Homo sapiens) evolueerden voor het grootste deel van hun het bestaan eerder biologisch. De homo sapien sapien evolueerden zowel cultureel als biologisch.

Economische ontwikkeling leidt tot het verwerven van enorme rijkdommen, wat op zijn beurt leidt tot steeds grotere ongelijkheid. Tribale samenlevingsvormen zijn de meest egalitaire samenlevingen.

Daarom heeft men in de grondwet de scheiding der machten dusdanig gestructureerd opdat de effecten van ongelijkheid gemitigeerd worden, terwijl tegelijkertijd de eigendommen van rijken en niet-rijken gelijk worden beschermd.

Soevereiniteit is een menselijke creatie, een idee dat probeert zowel de feitelijke noodzaak van orde in de maatschappij te verenigen met vrijheden en rechten. Soevereiniteit is een constitutionele orde die rechtvaardigheid met macht verenigt op een manier om die macht te temmen en in dienst van een burger te stellen maatschappij.

Constitutionalisme is naar voren gekomen als de beste technologie, de beste menselijke uitvinding voor het organiseren van soevereiniteit. Politieke, sociale en culturele instellingen zijn menselijke uitvindingen of innovaties. Ze zijn nodig om het gedrag van de mensen in dusdanige banen te leiden opdat het de gemeenschap ten goede komt.

Georganiseerd gedrag van mensen die in groepen handelen, vereist een eenheid in denken en ideologie. Of de groep nu een uitgebreide familie is, een clan is, een stad, een natiestaat of een imperium is, is slechts een kwestie van “span of control” van de betrokkenen. Zonder een opperste macht kan succesvolle menselijke coördinatie niet plaatsvinden.

Zonder afstemming met voldoende span of control door een opperste macht, worden mensen overgeleverd aan de dreiging van overheersing en geweld in veel grotere mate dan bij dergelijke coördinatie het geval is – dat wil zeggen, we zijn beter af met een opperste macht dan zonder een.

Soevereiniteit omvat zowel superieure macht als ook autoriteit.

Wat we nu scheiding der machten noemen, berustte historisch gezien op een deconcentratie van macht weg van heerschappij van sterke mannen – of je nu een koning wordt genoemd, keizer, farao of wat dan ook. Deze deconcentratie hield het volgende in:

1. De samenleving geeft mandaat aan het bestuur  gewoonlijk via verkiezingen en referenda;

2. Scheiding van functies wordt geïntroduceerd: de macht wordt verdeeld over meerdere meer of minder gespecialiseerde en onafhankelijke entiteiten of instituten;

3. Het bestuur bestaat uit de volksvertegenwoordiging en de regering, de laatste wordt geleid door een minister-president of door een president;

4. In het federale systeem wordt een aanzienlijke hoeveelheid macht weggehaald van het centrum naar andere, meer lokale besluitvormingsarena’s.

De bevolking als geheel wordt vertegenwoordigd door partijen en als en wanneer partijen samenspannen en meerderheidssteun vinden in het parlement, vormen ze een regering en hebben het recht om de natie te regeren.

Richard B Kalloe

error: Kopiëren mag niet!