Rabin Parmessar (NDP) wil van LVV-minister Parmanand Sewdien weten wat het beleid is ten aanzien van de verhoging van de vleesproductie in het land, in het bijzonder die van rundvlees en kleine herkauwers zoals geiten en schapen. Tijdens de debatten vorige week rond het wetsontwerp die de slacht van vrouwelijk runderen moet gaan beperken, zei het Assembleelid dat er nu voldoende rundvlees is op de lokale markt, maar dat zulks slechts gerelateerd is aan zij die het zich wel kunnen permitteren. Velen in de samenleving kunnen zich al lang geen rundvlees meer permitteren. Indien dat wel het geval zou zijn, dan zou de huidige vleesproductie niet voldoende zijn.
In het kader van de ontwikkeling van local content met het oog op de ontwikkelingen in onder andere de olie- en gasindustrie, is het volgens hem zaak dat de vleesproductie verhoogd wordt. De veeteeltsector dient gestimuleerd te worden en dat kan middels een duidelijk beleid. Parmessar, die tijdens de vorige regering de laatste minister was geweest op het ministerie van LVV. is van mening dat de veeteeltsector een subsector is met tal van “low hanging fruits”, die met relatief weinig inspanningen en investeringen binnen relatief korte periode tot versnelde ontwikkeling kan worden gebracht.
Daarbij is het belangrijk, dat de kwaliteit goed in de gaten wordt gehouden. Grasland- en rasverbetering zijn heel belangrijke aspecten.
Het beleid zou moeten zijn gericht op het scheppen van de randvoorwaarden die de ontwikkeling van de veeteeltsector stimuleren. Indien op het ministerie niet voldoende kader en kennis aanwezig is, zou men personen uit de particuliere sector erbij kunnen betrekken om het beleid mede te helpen ontwikkelen. Buiten het ministerie van LVV is er voldoende kennis en kunde aanwezig. Hij noemde onder andere het veeteeltbedrijf Van Alen te Commewijne. Dit bedrijf exporteert zelfs vlees naar het buitenland. Het beleid voor wat betreft de veeteeltsector zou volgens Parmessar open gegooid moeten worden.
Goudmultinationals importeren vlees
De situatie nu is, dat de hier te lande opererende goudmaatschappijen rundvlees importeren om zo te voorzien in de behoefte van kwaliteit rundvlees voor onder andere hun personeel. Bij de ontwikkeling van het beleid om de rundvleesproductie te verhogen zou ook met deze maatschappijen gesproken moeten worden om vast te stellen aan welke kwaliteitseisen de vleesproductie in Suriname zou dienen te voldoen. Het gaat dan niet alleen om de kwaliteit van het vlees, maar ook om hoe die gesneden aangeleverd moeten worden conform gangbare internationale standaarden.
Met het oog op de ontwikkelingen in de olie-en gasindustrie die een toename van de aanwezigheid van veel buitenlandse werkers met zich zal meebrengen, moet nu al gewerkt worden aan een duidelijk beleid voor de ontwikkeling van de veeteeltsector, met name die van de rundvee en kleine herkauwers.
Guyana, dat een veel groter veestapel heeft dan Suriname, zal zelf niet aan de toenemende behoefte aan rundvlees kunnen voldoen. Volgens Parmessar hoeft de beoogde ontwikkeling van de veeteeltsector niet in één keer plaats te vinden, maar kan het stap voor stap en op een beheersbare manier. Maar, die stappen moeten wel gemaakt worden. Hij vindt daarom dat het ministerie van LVV met een beleidsnota voor de ontwikkeling van de veeteeltsector moet komen. Op die manier kan de ontwikkeling van de sector goed gevolgd worden.
SS