Er is veel meer nodig dan een wet om het rundveestapel in het land weer op peil te krijgen. Dit was de kern van de debatten gisteren in de Nationale Assemblee rond de behandeling van een wetsvoorstel die de slacht van vrouwelijke runderen moet gaan beperken. In de voorbije jaren was sprake van een verhoogd aantal gevallen van het slachten van vrouwelijke en drachtige runderen voor de vleesconsumptie. Hierdoor kan de veestapel minder snel groeien. Dit heeft een negatief effect op de tijdige voorziening van de bevolking van vlees afkomstig van rund.
Volgens Mahinder Jogi (VHP) is de wet feitelijk overbodig indien er een beleid wordt gevoerd waarbij voorzien wordt in de randvoorwaarden voor veeboeren om vee te gaan houden. Steeds duurder wordende inputs, zoals prikkeldraad, walabapalen, likstenen, machines en onderdelen, de afwezigheid van goed grasland, geen beleid gericht op rasverbtering en geen adequate voorlichting en begeleiding, zijn slechts enkele zaken die maken dat veel boeren zich niet gestimuleerd voelen om hun veestapel uit te breiden. De jongere generatie veeboer voelt zich ook niet geroepen om onder deze omstandigheden in de sector te gaan.
Mist holistische benadering
Rabin Parmessar (NDP) kon zich helemaal hierin vinden. Kijkend naar de statistieken van het rundveestapel van de afgelopen jaren zegt hij het te kunnen begrijpen, dat er nu ingegrepen moet worden door het slachten van vrouwelijke runderen bij wet te gaan verbieden. Het slachten van vrouwelijke runderen van jonger dan vier jaar is verboden. Bij die leeftijd beschikt het dier over vier volledig uitgebotte snijtanden en heeft het minstens één keer geworpen.
Hoewel hij zich kan vinden in de wettelijke maatregel om het rundveestapel te beschermen, ontbreekt het hem echter aan een holistisch benadering. Over het technisch inhoudelijke van het wetsvoorstel vindt Parmessar, dat er vanuit wordt gegaan dat het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij (LVV), die belast is met het veeteeltbeleid, over voldoende kader beschikt om inhoud en invulling te geven aan hetgeen in de wet wordt nagestreefd.
In het ontwerp van de wet staat onder meer, dat de toestemming om vrouwelijke runderen te slachten verleend wordt door de directeur van het ministerie belast met veeteelt aangelegenheden. Die is bevoegd een ambtenaar te machtigen om de toestemming te verlenen. De praktijk wijst volgens Parmessar uit, dat het ministerie over niet of weinig kader beschikt dat kan beoordelen wanneer er wel of geen toestemming wordt verleend om te mogen slachten. Vooral in de verre districten en het binnenland kan dit voor praktische problemen zorgen. Evenals Jogi zegt Parmessar uit te kijken naar de beantwoording door LVV-minister Parmanand Sewdien op de vragen en opmerkingen van Assembleeleden.
Interessante statistieken
Radjendre Debie (VHP), die voorzitter is van de Commissie van Rapporteurs, presenteerde tijdens zijn betoog enkele interessante cijfers met betrekking tot het rundveestapel in Suriname. De rundveestapel in Suriname in 2021 bedroeg 35.602, waarvan 11.867 stuks melkvee. De behoefte aan rundvlees bedraagt op jaarbasis 1.756 ton. Het gemiddeld slachtgewicht van een rund is 195 kilogram. Op jaarbasis worden rond de 9/000 runderen geslacht.
Het aantal van 11.867 stuks melkvee wordt anno 2023 sterk in twijfel getrokken door melkveehouders. Die beweren. dat het aantal verder is afgeslankt naar minder dan de helft van dat aantal.
De melkproductie, althans levering van melk aan de Melkcentrale NV bedroeg in 2021 2.001.000 liter terwijl dat in 2016 nog 3.512.000 liter bedroeg.
De gemiddelde behoefte aan melk op jaarbasis is 6.5 miljoen liter, terwijl de gemiddelde jaarproductie van melk rond de 2.4 miljoen liter ligt. Het tekort van circa 4 miljoen liter wordt opgevangen middels de import van melkpoeder. Op jaarbasis bedraagt de import rond de 1.526 ton. Dat komt neer op circa USD 5 miljoen per jaar.
Debie constateert dat er veel mis is met het planningsgebeuren bij de overheid. De statistieken geven volgens hem duidelijk aan hoe het gesteld is met de veestapel in Suriname. In verband met de uitvoering van de wet is volgens hem nodig, dat er personeel moet worden getraind in drachtigheidsonderzoek. Men moet drachtigheidscontrole kunnen uitvoeren voor aanlevering van vee bij de slachthuizen. De nodige echo-apparatuur moet beschikbaar zijn. Debie pleit ook voor de herinvoering van het transportformulier voor levende dieren. Dit is belangrijk om de herkomst van de dieren te kunnen achterhalen.
De debatten in het parlement worden volgende week voortgezet. Dan komt LVV-minister Sewdien aan het woord met de beantwoording van vragen en opmerkingen van het parlement.
SS