“Ik laat mij niet om de tuin leiden”, zo liet NDP-fractieleider Rabin Parmessar zich vrijdagmiddag uit tijdens de openbare vergadering van de Assemblee. Het parlement debatteerde over het wetsvoorstel met betrekking tot de wijziging van de Wet op de Staatsschuld. In zijn betoog in tweede ronde kaartte Parmessar de kwestie aan van de Wet Centrale Bankwezen 2022, de zogeheten Bankwet. De Bankwet is juni vorig jaar door het parlement goedgekeurd, doch de afkondiging ervan door president Chandrikapersad Santokhi laat nog steeds op zich wachten.
De Bankwet 2022 voorziet in een aantal waarborgen voor de autonomie van de Moederbank, waarbij de invloed van de politiek c.q. de regering weg worden gemaakt. Volgens de nieuwe Bankwet zal de Centrale Bank van Suriname (CBvS) geleid worden door een directieteam, bestaande uit meerdere personen. De functie van governor krijgt een totaal andere karakter.
Recentelijk tijdens de begrotingsbehandeling heeft president Santokhi gezegd, dat de nieuwe Bankwet nog niet is afgekondigd, omdat de regering nog bezig is om de nodige voorbereidingen en voorzieningen te treffen. Daarmee moet worden voorkomen dat bij afkondiging van de Bankwet, er een vacuüm ontstaat voor wat betreft de invulling van leiding van de Bank.
In het parlement heeft Ronny Asabina (BEP) enkele keren de vraag gesteld omtrent de afkondiging van de wet. Hij suggereerde zelfs, dat de regering de wet nog niet heeft afgekondigd, omdat zij “eerst haar schaapjes op het droge wil hebben”.
Parmessar zei tijdens de debatten over het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de Staatsschuld, dat hij zo zijn vermoedens heeft waarom de regering de Bankwet nog niet heeft afgekondigd. Hij ging daarop niet verder in, doch zegt zich niet zo makkelijk om te tuin te laten leiden door de aangevoerde argumenten van de president ten aanzien van het nog niet afkondigen van de Bankwet.
SS