De Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) heeft zondag in het kader van de nationale dialoog met president Chandrikapersad Santokhi haar inzichten inzake persvrijheid en vrijheid van meningsuiting met de regering gedeeld.
Volgens bestuurslid Wilfred Leeuwin is de organisatie een heel deskundige organisatie wanneer het gaat om deze aspecten binnen de samenleving. Leeuwin benadrukte onder meer, dat journalisten geen enkele politieke verantwoordelijkheid hebben, maar feiten onderzoeken.
President Santokhi zei het te betreuren dat journalisten tijdens de incidenten van vrijdag 17 februari ook slachtoffer zijn geworden. Vanuit de SVJ is gevraagd hoe het traject na deze gebeurtenissen eruit ziet voor wat betreft het werk van de journalisten. Volgens hem is het bij delen van de betogers overgekomen alsof journalisten de regering ondersteunen, hetgeen niet het geval is.
Het baart SVJ-adviseur Ivan Cairo zorgen, dat er geen eenduidigheid is qua instructies aan ordediensten. Volgens de SVJ moet de overheid de veiligheid van de journalisten kunnen garanderen. Ook zou aan de politie duidelijk moeten worden gemaakt wat vrijheid van meningsuiting inhoudt en dat er niet tegen alles opgetreden moet worden. Cairo bleef ook stilstaan bij het afgrendelen van gebieden. Hij is van mening dat dit soort beperkingen agressie opwekken.
De SVJ-bestuursleden bleven uitvoerig stilstaan bij rassenhaat en etnische sentimenten op social media. Zij vroegen dat hiertegen wordt opgetreden. Het Openbaar Ministerie (OM) zou in deze moeten inkomen. Verder wezen zij ook op de poging tot brandstichting bij de SRS en bedreigingen aan het adres van ABC. Van de regering wilden zij weten welke maatregelen hiertegen worden getroffen.
President Santokhi zei dat er voldoende eenheden van leger en politie ter beschikking zijn om de orde en rust te handhaven. Hij toonde zich tevreden met de voorstellen en inzichten van de journalisten organisatie, aldus de Communicatie Dienst Suriname..
- Maar, wat die concrete voorstellen en inzichten van de journalisten, of beter gezegd, van de SVJ, zijn is niet echt duidelijk. Daarenboven zou men zich in de samenleving kunnen afvragen waarom een belangenorganisatie van zogenoemde ‘mediawerkers’ überhaupt zou moeten deelnemen aan een nationale dialoog…. Het is juist de taak van media om objectief en kritisch te berichten over de nasleep van vrijdag 17 februari en de eventuele zin of onzin van een nationale dialoog en daar zelf – op geen enkele wijze – geen deel van willen uitmaken.
- Journalisten met kennis van het vak, zouden behoren te weten waarvoor zij staan en hoe zij hun werk moeten uitoefenen. Een regering vragen om journalisten te beschermen, hun veiligheid te garanderen, is opmerkelijk. Worden journalisten nu feitelijk bedreigd? Zo ja, dan kan er sprake zijn van eventuele bescherming, zoals ook in andere landen gebeurd. Maar, feit is dat de overheid, de regering, moet instaan voor de veiligheid van iedereen in de samenleving.
- Het verzoek van de SVJ aan de regering om op te treden tegen rassenhaat en etnische sentimenten op social media is een verzoek dat niet gericht zou moeten worden aan de regering, maar aan de bedrijven achter social media als Facebook. Het kan niet de taak van een journalistenvereniging zijn om zich te bekommeren over de inhoud van social media. Het is de taak van journalisten om daarover, indien nodig of wenselijk, te berichten. En, wanneer de SVJ rassenhaat en etnische sentimenten constateert op social media, dan zou de SVJ zelf ‘mans´ genoeg moeten zijn om naar het Openbaar Ministerie te stappen en aangifte te doen en die bal niet te plaatsen voor de voeten van een regering.