Het beroep van buschauffeur zal uit de hosselsfeer gehaald worden en tot een formeel beroep gemaakt worden. Transport-minister Albert Jubithana zei vorige week tijdens de begrotingsbehandeling, dat zijn ministerie hiertoe besprekingen voert met het ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken.
Door het beroep van buschauffeur een formele status te geven kunnen de belangen van deze groep beter gediend worden, zegt de minister. Dit betekent onder meer dat bushouders, zijnde de houders van een busvergunning, zich zullen dienen te houden aan geldende arbeidsregelingen in de werkverhouding met de buschauffeurs. Zij zullen bijvoorbeeld zich dienen te houden aan het minimumuurloon.
Het formeel maken van het beroep van buschauffeur is volgens minister Jubithana één van zaken die moet plaatsvinden in het kader van de ordening van het openbaar vervoer. Zoals de situatie nu is zijn het de bushouders als houder van een busvergunning die de gesprekspartner van de overheid zijn en niet de buschauffeurs. Echter, zijn het de buschauffeurs die dagelijks met de bussen zich op de weg bevinden om zorg te dragen voor het openbaar vervoer.
De situatie in de praktijk is, dat buschauffeurs aan het eind van de werkdag bij inlevering van de bus een vast bedrag afdragen aan de bushouder. De bus dient daarnaast met een volle tank brandstof te worden ingeleverd. De rest van de dagopbrengsten zijn voor de buschauffeur. Dit systeem ligt ten grondslag aan de hosselmentaliteit van buschauffeurs. Hoe meer busritten zij per dag kunnen maken, hoe meer zij dan ook overhouden voor zichzelf als dagloon.
SS
