Op de vraag of de politieke Partij voor Recht en Ontwikkeling (PRO) in zal gaan op een uitnodiging van de president voor het voeren van een nationale dialoog, geeft hoofdbestuurslid Antoon Karg tegenover Dagblad Suriname aan positief te staan tegenover een dergelijke uitnodiging. “In hoofdbestuur verband is er echter nog niet vergaderd om in te gaan op een uitnodiging voor deelname aan een nationaal dialoog”, merkt Karg op.
Hij stelt, dat er in mei 2020 een aanbeveling is gedaan om te concentreren op terugvordering. Dit bevatte een schriftelijke onderbouwing. “We hebben aangegeven dat 25 procent van wat men op dat moment meende te missen, en dat was volgens onze schatting een bedrag van 1.2 miljard, dat dit binnen een periode van 2 jaar teruggevorderd kon worden.” Dit zou in de eerste 3 maanden al US$ 20 miljoen aan terugvorderingen kunnen opleveren. Karg zegt dat zijn partij nog altijd van mening is, dat dit plan uitvoerbaar is.
Mensenrechten en vreedzaam betogen
Als Karg zijn hoofdbestuur zou kunnen adviseren wat in de nationale dialoog ter sprake zou moeten komen, dan denkt hij dat de mensenrechten en met name het recht van vreedzame betoging erg belangrijk zijn. “Wij zouden aangeven, dat de grondwettelijke mogelijkheid tot het vervangen van de president en de vicepresident openstaat. Mijn persoonlijke mening is, dat totdat er een andere verkiezingsuitslag is in ieder geval een meerderheid is onder de samenwerkende coalitie, maar dat er overwogen moet worden dat het falen van het leiderschap van de president en de vicepresident kan worden ondervangen door vervanging van deze twee personen door andere kandidaten vanuit de samenwerkende coalitie.”
Daarnaast heeft Karg ook een andere aanbeveling voor zijn hoofdbestuur. “Dat is de urgentie om bij te dragen aan de Kiesregeling.” Hij merkt op dat zowel de Assemblee als de president hierover eerder al zijn aangeschreven en dat een toelichting hierop mogelijk is. “Ook zouden wij de focus kunnen leggen op terugvordering en aangeven dat er nieuwe corruptiegevallen zijn geweest en dat deze met behulp van de Anti-Corruptiewet ondervangen en hersteld zouden kunnen worden met aanzienlijke terugbetalingen of terug verdiensten of herstel van de positie van de staat Suriname.”
Tot slot geeft Karg aan, dat het relevant is om de president de vraag te stellen wat de aanpassing zou moeten zijn in zowel het wederopbouwplan als in het meerjaren ontwikkelingsplan voor het gemis van bijna totaal 600 miljoen aan inkomsten, waarvan het niet meer realistisch is dat die te ontvangen zijn, omdat namens de president de factor diaspora kapitaal is ontkend betreffende de jaren 2020, 2023, 2024 en 2025 over ongeveer US$ 475 miljoen wat begroot was.
Karg vraagt zich af hoe dat opgevuld gaat worden evenals de gemiste tranches van het Internationaal Monetair Fonds, IMF, en het reële risico dat het IMF voor onbepaalde tijd de betalingsbalanssteun aan Suriname voor onbepaalde tijd zou opschorten. “Dat zou dan resulteren bovenop een bestaande schuldenlast en een gemis van US$ 600.000.000 in de eigen plannen. En die eigen plannen gaan niet uit van het binnen deze regeertermijn inlopen van het staats financieringstekort. Dat betekent dat er een aanzienlijk gedeelte is waarvan in de projectiefase een correctie moet komen in de bestaande plannen en ik denk dat het fair is om aan de president en de vicepresident te vragen dat er duidelijkheid komt over wat het best case scenario is van waar die financiering vandaan zou moeten komen.”
Karg vervolgt dat als het antwoord hierop zou zijn dat het om bezuinigingen gaat, het dan de vraag is op welke wijze die bezuinigingen in balans te brengen zijn met het sociaal vangnet.
RB