Vrijdag 17 februari terroristische acties, anarchie, terrorisme
Uit ideologische motieven plegen van geweld gericht op mensenlevens, het aanrichten van maatschappij-ontwrichtende zaakschade, doel maatschappelijke ondermijning, destabilisatie bewerkstelligen, bevolking ernstige vrees aanjagen en politieke besluitvorming beïnvloeden
Beslist niet gedekt door de artikelen 19, 20, 21.1.2 van de Grondwet.S.B. 1987 nr. 116/S.B.1992 nr.38.
Op 17 februari 2023 deden de beelden uit tenminste één nieuwsmedium de Republiek Suriname schudden op haar grondvesten: een groep woedende aanhangers tegen de huidige Regering Santokhi / Brunswijk, van tevoren nog opgehitst door een goed georganiseerde, vooraf met daden georkestreerde toespraken en oproepingen aan tegenstanders van de Regering via de media en sociaal medium, trokken naar het DNA-gebouw, baande zich met geweld een weg naar binnen en pleegden met plezier één ravage daarbinnen. Gekozen volksvertegenwoordigers moesten zich verschuilen. Vergaderruimtes werden binnengevallen, vernield, stichtten brand en de politie kreeg de situatie pas na uren onder controle.
Het was het ultieme teken van de kwetsbaarheid van de democratie en hoe de verspreiding van complottheorieën in combinatie met ophitsing gezamenlijk tot vreselijke gevolgen kunnen leiden en heeft geleid. Met alle plannen van de regering met de Staatsbegroting in het vooruitzicht, zou Montesquieu aan de verschillende experts en oproerkraaiers in hun vakgebieden de volgende vraag moeten beantwoorden: hoe beschermen we onze democratie tegen deze excessen?
Taferelen als bij de DNA en de aangezette roverijen vooral in de binnen stad werden niet waarschijnlijk geacht. Betweters wijzen op een aantal voorkomende factoren die gezocht moeten worden in de verschillen in politiek denken, groot blind vertrouwen in de overheid en de staat, en maatschappelijke problemen op een grote schaal. Maar er wordt niet gewezen op de bestaande gevoeligheid voor extreme uitingen, waarbij de situatie en de vele dreigende uitspraken “CHAN MOES DONDER OP” nog goed in het geheugen ligt en in mensen, opwellingen van emotie en irrationaliteit een sfeer creëren, die hebben geleid tot bedreigingen en geweld. Complottheorieën worden ook in geliefd Sranan verspreid en vinden vele gretige aanhangers.
De televisiebeelden, TikTok, You Tube en de véle WWW.OPRUIERS hadden iets van een deja vu. Het deed me denken aan de dreigende sfeer rond het Capitol in Washington DC en Brasilia recentelijk. Het leek alsof de aangezetters de opgehitste bozen, de uit het veld geslagen wilde aanhangers bij de bestormingen niet in toom konden houden en zullen toch later willen uitkraaien dat zij bezig waren met vrije meningsuitingen en vreedzame betoging gebaseerd op de Grondwet.
De vrijgegeven beeldmaterialen op social media spreken echter boekdelen en de verantwoordelijke aanzetters van deze gewelddadige gebeurtenissen moeten worden aangepakt en boeten.(Wetboek Strafrecht de art.70, 72 ,77, 78,132 ea, 161 t/m 180)
Het is onvergelijkbaar, verschrikkelijk en onacceptabel.
Het maakte in één oogopslag wel duidelijk waartoe een boze, verontwaardigde en de wel opgehitste mensenmassa in staat is en was.
Het zou een miskenning van de altijd positief en negatief verrassende werkelijkheid zijn om te zeggen dat zoiets in ons geliefd Suriname nooit zou(kunnen) overkomen. “OPZET ?”
Deze eruptie van geweld in het hart van de Surinaamse democratie was geen verrassing voor mij gezien de gemaakte propaganda “STRIJDEN MET ALLE TEN DIENSTE STAANDE MIDDELEN CHAN MOET OPDONDEREN”.
De snelheid en het gemak waarmee de meute het parlementsgebouw binnendrong geeft aan hoe kwetsbaar de democratie is en verdient bescherming. Of het nu tegen terroristen is die het gemunt hebben op een of meerdere volksvertegenwoordigers, tegen het doelbewust in omloop brengen van onjuiste informatie of tegen kliekvorming door machthebbers zal het gedegen onderzoek in naaste toekomst moeten uitwijzen
Boosheid kan, maar geweld en intimidatie mogen nooit lonen. Woede wordt in een democratie geuit met woorden, die bij voldoende steun horen te worden omgezet in (beleids)daden.
Sinds de staatsgreep kon het er wel onrustig zijn, of zelfs grimmig zoals bijvoorbeeld bij studentenprotesten. Vaak had het echter iets folkloristisch en regelmatig werd tevens een petitie aangeboden. Maar een protest tegen verplaatsen naar binnen het Staatsparlement en daar onder meer ramen en wat nog meer beschadigen was tot deze dag ongekend.
Was de politie op z’n zachtst gesteld niet alleen bereid of niet in staat geweest die toegang wel onmogelijk te maken. Wij moeten erkennen dat extra politie-inzet in voorkomende gevallen wel gewenst is.
Toepassing van artikel 161 t/m 180 WvSr is nog altijd een reële mogelijkheid: tot GEVANGENISSTRAFFEN.
We zullen daarom ook in Suriname moeten nadenken over de vraag hoe de democratie zich tegen deze uitwassen teweer moet stellen. De bestorming van winkelpanden etcetera is in die zin een waarschuwing. De verspreiding van complottheorieën op het internet kan overlopen in geweld op straat. Dat het in Suriname zo’n vaart neemt, geeft dan ook blijk van een gevaarlijke onderschatting.’
Ik vat de bestorming van het parlement op als een opstand van een asociaal-maatschappelijke beweging die met illegale middelen probeerde om de formele taakvervulling van de DEZE REGEERMACHT te saboteren om daarmee een huidig president uit het zadel te houden.
Deze zich asociaal-maatschappelijke beweging zie ik als een beweging van terroristische aard. Een opstand georganiseerd door deze beweging(en) waarbij op illegale manieren democratische instituties worden bestormd, valt niet zomaar uit te sluiten. Of deze zittende democratische gekozen regering een dergelijke beweging zou willen aanmoedigen om de voortzetting van haar Grondwettelijke taken te saboteren met name op basis van de aard van ons politieke bestel, en zeker niet op basis van de huidige kwaliteit van politiek leiderschap, ligt aan hen. Dan rest nog een mogelijk twijfelachtige handhaving van een dergelijke illegale ordeverstoring.
Mijn hoop is dat we dat niet zouden kunnen zien gebeuren, gezien de hoge kwaliteit en het plichtsbesef van onze orde en handhaving, maar we moeten ons ook realiseren dat institutioneel racisme in ons land wijdverspreid is.
Kortom, onze democratische rechtsstaat heeft goede relaties: die is niet vanzelfsprekend, daar moeten wij aan blijven werken.
De democratische rechtsstaat kan wel wat groot onderhoud en vooral goed politiek leiderschap gebruiken.
J. Beck