In de levensloop van deze zeer broze coalitie is woensdagochtend een punt bereikt dat typerend is voor de storm waarin de regering zit. De tweede grootste partij qua aantal kiezers, de NPS, is al uit de coalitie gestapt. Eerder heeft deze partij haar ontevredenheid geuit en een deel van de problemen opgesomd waarover ze oplossingen wil. Die oplossingen hadden de partij en haar politici niet, maar de verwachting was dat de president en/of zijn partij met de oplossingen moest komen. Er was op dinsdag 14 februari al een zeer gespannen sfeer in DNA tussen de NPS en de VHP, twee partijen die elkaar niet vaak in coalities hebben losgelaten, zeker niet in de laatste periode van de geschiedenis. De NPS breekt met deze traditie.
Wij hebben hier vaker aangegeven dat wij het niet eens zijn met de houding van de NPS. De NPS heeft geen regeer verantwoordelijkheid geaccepteerd en heeft geen concrete punten die door haar zijn aangedragen en die door de president of de coalitie zijn afgewezen. Dan denken we bijvoorbeeld aan concrete zaken als huisvestingsprojecten, een maaltijdenprogramma voor alle scholieren met ontbijt en lunch, opvang van kinderen van werkende moeders en verbetering van de sociale zekerheid. We hebben het allemaal niet gehoord van de NPS. Wat we wel hebben gehoord is dat het niet goed gaat in het land en dat er iets moet veranderen, maar niets concreets. We hebben het hier enkele keren gezegd en we zullen het blijven herhalen.
NPS-voorzitter Rusland was in een gouden positie om voor de traditionele achterban van de NPS die te kampen heeft met een enorm huisvestingsprobleem, goede oplossingen te helpen aandragen. Hij was benoemd als staatsadviseur volkshuisvesting. Er zijn in die hoedanigheid door de NPS-voorzitter, noch door de overige politici van de NPS concrete, werkbare en direct uitvoerbare voorstellen gedaan aan de regering of aan de president. Men heeft dus alleen gezegd dat het niet goed gaat en de president moest dan met de oplossingen komen. We hebben de NPS-voorzitter uitgedaagd om met geschreven voorstellen te komen en die te publiceren, want dat zijn alleen serieuze voorstellen voor een adviseur. Dat heeft de NPS-voorzitter niet kunnen doen. Concluderend kun je dus stellen, dat de NPS die uittreedt uit de coalitie, geen politieke visie heeft gehad in de samenwerking. Men heeft intern binnen de NPS de capaciteit niet of heeft dat niet kunnen mobiliseren om met concrete technische voorstellen vooral de sociale vraagstukken te tackelen met duurzame oplossingen, ook in de context van de internationale samenwerking.
De NPS geeft met het uittreden uit de coalitie vooral een brevet van ongeschiktheid aan zichzelf. Eigenlijk bestraft de partij zichzelf, uit berouw, omdat ze niet heeft kunnen leveren in de samenwerking. De NPS erkent dus, dat ze in deze coalitie niet in staat was om met oplossingen te komen voor de vraagstukken, maar dat volgens haar anderen in de coalitie wel met oplossingen moesten komen. De rol van de NPS zou dan zijn: het verlenen van quorum en het zorgen voor genoeg stemmen in DNA. Het is opmerkelijk, dat de NPS de stekker van haar samenwerking eruit trekt op een zeer cruciaal moment, namelijk de behandeling van de staatsbegroting voor het jaar 2023. De begroting is een ‘gewone’ wet die met gewone meerderheid moet worden aangenomen. Indien de begroting niet wordt aangenomen, dan is dat gelijk te stellen aan een Motie van Wantrouwen naar de regering toe, of is het te verwachten dat gelijk daarna een motie van wantrouwen komt die niet gaat sneuvelen. Nu hebben we een situatie waar de regering kan bogen op de steun van 30 van de 51 zetels in DNA. Daarmee kan de staatsbegroting 2023 worden goedgekeurd.
Het uittreden van de NPS bevestigt dat we tot nu toe niet te maken hebben gehad met een stabiele coalitie en politieke stabiliteit die er doorgaans wel is geweest onder de NDP- en de NPS-regeringen. De stabiliteit en stevige politieke koers is een politieke verantwoordelijkheid in het coalitie voorzittersoverleg van de voorzitter van de grootste partij. Liggen de leiders daar dwars, dan dient regeermandaat terug te worden gegeven als de grootste partij niet genoeg DNA-zetels heeft.
Verder moeten we ook opmerken, dat de minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur wel een wezenlijk pad had uitgestippeld met betrekking het VN-principe van ‘leave no one behind’. De minister, een goed ingelichte onderwijsdeskundige, brak op ongekende wijze en met risico’s een lans voor alle kinderen in Suriname, ook de kinderen van de niet bevoorrechte ouders en de kinderen die door achterstanden en omstandigheden het slecht doen op school. Haar innovaties in het onderwijs zijn niet begrepen en heeft de minister misschien ook nagelaten om zich bij te laten staan in het ‘gevecht’ tegen mensen die geen verandering willen, door deskundigen. Ze vecht tegen de bierkaai. Haar systeem vonden wij goed, alleen moest er nog meer bijgebouwd worden in het systeem vanaf een bepaald jaar in het basisonderwijs en zeker na het basisonderwijs. Zover zal de minister waarschijnlijk niet komen.
Overall moeten we zeggen dat de minister van Ruimtelijke Ordening en Milieu onmogelijk een voldoende kan verdienen voor zijn prestaties. De man heeft veel gerekend op zijn verbale vermogen, maar qua beleidsformulering en vooral de uitvoering van nuttige maatregelen was het een dikke onvoldoende. Die onvoldoende kan gemiddeld ook aan de NPS-DNA-leden worden gegeven. Er is veel gepassioneerd geschreeuw geweest, maar weinig concrete oplossingen. Opmerkelijk, maar misschien ook dom is de constatering van de NPS dat sinds het congres van 30 oktober 2022 het beleid van de regering niet is omgebogen. Maar, om welke concrete zaken daarover gaat wordt niet gesproken.
Het is wel een kwalijke zaak als het waar is dat de NPS vaak niet betrokken is geweest bij besluiten die genomen worden door de regering. Om welke besluiten het gaat is niet bekend. Nu de NPS zegt dat er “oppositie gevoerd” zal worden, lijkt het erop dat de NPS vooral een populistisch besluit heeft genomen: in de hoop om stemmen te winnen of geen stemmen meer te verliezen.