Het Assembleelid Reshma Mangre (VHP) is van oordeel, dat het nieuw onderwijssysteem op de operatietafel gelegd moet worden. Er is in de voorbije periode veel kritiek geleverd door Assembleeleden, ouders en verzorgers. Er moet nagegaan worden wat mis gaat en wat goed loopt, wat de sterke kanten zijn en de minder sterke kanten.
Mangre, die van huis uit leerkracht is en ook voorzitter is van de Bond van Leraren (BvL) en van de Alliantie van Leerkrachten in Suriname (ALS), pleit voor een nationale onderwijsdialoog waarbij alle stakeholders de koppen bij elkaar steken en kijken welke richting wij met het onderwijs op willen gaan. Als het niet goed gaat met het onderwijs, gaat het ook niet goed met het volk. Ze vreest dat er straks gesproken zal worden over een verloren generatie of generaties.
Mangre vindt dat we onszelf de vraag moeten stellen wat er mis gaat in het onderwijs. Er is door opeenvolgende regering niet geïnvesteerd in het onderwijs. Op de staatsbegroting voor het dienstjaar 2023 is er op die van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (minOWC) flink gesnoeid en zijn er bij lange na niet voldoende middelen opgebracht. Ze vraagt zich af hoe de minister van Onderwijs beleid moet gaan maken.
Arbeidsmarktgericht
Ze vindt dat de eindtermen van het onderwijs goed en helder geformuleerd dienen te worden. Zo is indertijd gesproken over Suriname als voedselschuur. Er zou geïnvesteerd worden in de agrarische sector en in ondernemerschap. Maar, waar het aan ontbreekt is de vertaalslag in het onderwijs. Tot nu toe merkt ze niet, dat er gewerkt wordt om het onderwijs zich daarop te laten richten.
De introductie van het 9e en 10e leerjaar heeft haar voordelen, omdat de leerling uit meerdere richtingen kan kiezen. Echter zegt de parlementariër te merken, dat de doorwerking daarvan in het onderwijs op middelbaar niveau en het hoger onderwijs er niet is. Alleen bij de 3-jarige HAVO is er enige ontwikkeling op dit stuk, maar voor de rest ontbreekt het.
De eindtermen voor het onderwijs op universiteitsniveau dienen ook duidelijk geformuleerd te worden. Veel studenten die een gerichte studie hebben afgerond zitten verlegen om werk. Het onderwijs op de universiteit en andere hogere beroepsopleidingen is niet gericht op de behoefte op de arbeidsmarkt. Ze stelt voor om universiteitsstudenten in te zetten om het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur te helpen om de eindtermen te formuleren.
Om de ene dag school
Mangre vraagt de minister van Onderwijs ernstige aandacht voor het feit, dat schoolkinderen om de ene dag naar school gaan. Het gaat volgens haar om 7.000 tot 8.000 schoolkinderen die dagelijks thuis zitten zonder ouderlijk toezicht. Het fenomeen van hangjongeren en vechtende scholieren heeft deels hiermee te maken. Het idee om de grootte van klassen van 40 tot 50 per klas terug te brengen vindt ze een goed idee, maar dan moeten er meer schoollokalen en scholen gebouwd worden. Ze wil van de Onderwijs-minister een overzicht hebben van hoeveel en waar scholen en lokalen gebouwd zullen worden met het bedrag van SRD 108 miljoen dat aangevraagd is. Met betrekking tot schoolkinderen die niet goed mee kunnen gaan met de rest van de klas, stelt Mangre voor om, zoals vroeger, weer terug te gaan naar het systeem van remedial teachers en zorgcoördinatoren. Die hadden tot taak om kinderen die niet goed mee kunnen te begeleiden.
Het Assembleelid vraag ook aandacht van de minister van Onderwijs voor de slecht onderhouden scholen en schoolterreinen. Op vele scholen staat het terrein onder hoog wied en is er sprake van slechte toiletten, kapotte schoolmeubilair en slecht onderhouden lokalen.
SS