Het is een ‘good practice’ van een bierfabrikant om statiegeld in Suriname in te voeren. Statiegeld kan ervoor zorgen, dat de groene bierflessen niet meer her en der in het openbaar worden gegooid. Het betekent dat de consument een deel van de prijs die hij betaalt voor bier, als waarborg betaalt dat hij het milieu niet zal vervuilen. De prijs van het statiegeld is geen onderdeel van de bierprijs, het is een extra bovenop de bierprijs. Wanneer de consument de fles niet terugbrengt blijft het extra bij de winkelier en komt het uiteindelijk in de zakken van de bierproducent die het statiegeld invoerde. De vraag is dan wat deze onderneming met het extra zal doen. Eigenlijk zou het alleszins gerechtvaardigd zijn als van de onderneming wordt verwacht, dat die het geld besteedt aan het opruimen van de flessen die voor een deel op de straten, in de bermen en in de goten van Suriname belanden.
Statiegeld heeft geen wettelijke basis in Suriname, waardoor bedrijven die verantwoordelijk kunnen worden geacht voor de vervuiling van voornamelijk de bermen, niet verplicht zijn om maatregelen te treffen om de vervuiling door hun verpakkingsmiddelen te voorkomen. Als we kijken naar wat allemaal op de bermen in Suriname wordt gegooid en daar gaat blijven liggen totdat ze door een burger worden opgeruimd, dan merken we dat het voornamelijk gaat om petflessen van lokaal geproduceerde en geïmporteerde frisdrank en gebotteld water, bierblikken en –flessen van geïmporteerd en lokaal geproduceerd bier. Gezegd mag dan worden, dat deze bedrijven, alles bij elkaar opgeteld misschien niet eens 20 in totaal, verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijke vervuiling in Suriname. Het is niet dat ze zelf zaken in het milieu dumpen, maar wel dat wat ze gebruiken om hun producten mee te verpakken of wat ze importeren en hier distribueren, via de consument wel in het milieu belandt. Het gaan dus om producenten, importeurs en/of distributeurs van drank (water, sappen, bier en frisdrank).
We merken nu wel dat een Europees bedrijf, waarschijnlijk gedwongen door een audit die het bedrijf beoordeelt op zijn eigen ‘corporate social responsibility’ (CSR) regels, zelf ertoe overgaat om statiegeld in te voeren. Het is algemeen bekend dat milieuregels ook onderdeel zijn van de CSR-regels. Het is ook algemeen bekend, dat bierflessen de neiging hebben om in ontwikkelingslanden met heel zwakke staatsstructuren, in het milieu te belanden. Daarop worden Europese bedrijven beoordeeld, want zij dragen dan bij aan de vervuiling van het milieu in de straatarme landen die geen poten hebben om op te staan. Suriname behoort nu ook tot die landen.
Nu weten we niet of het bedrijf met het invoeren van de extra prijs op het bier dat hij verkoopt, de regels van de winstmarges overtreedt. We hopen dat de andere bedrijven, die niet door een Europese audit moeten gaan, ook ertoe overgaan om statiegeld in te voeren. Eigenlijk moet deze (gedwongen) zelfregulering niets anders betekenen dan dat de regering van Suriname met de neuzen op de feiten wordt gedrukt, dat zij niet in staat is om simpele wetgeving om het milieu te beschermen, in orde te maken.
De minister van Milieu heeft eens in een interview aan de pers medegedeeld, dat hij niet gelooft in het maken van strenge regels om het milieu te beschermen tegen vervuilers. Dit zei hij, omdat de minister niet erin gelooft dat de regeringen van Suriname, waarschijnlijk met de kwaliteit van de ambtenaren voor ogen, in staat zullen zijn om die wetgeving te handhaven. Wij zijn het totaal niet eens met deze benadering van de minister. Die zei ook, dat hij liever gaat voor gedragsverandering van de Surinamer waardoor het maken van wetgeving en het opleggen van sancties overbodig wordt. De Milieu-minister gaat uit van een ideale situatie van een burgerij die zichzelf inbindt en Surinamers zijn misschien over 100 jaar zover na behoorlijke ‘engineering’ in de samenleving door generaties die nog lang niet zullen worden geboren.
Wij vinden dat de minister van Milieu een slechte job doet in het beschermen van milieu. We hebben eerder gesteld, dat hij heel gemakkelijk, na consultaties uiteraard, ten minste wetgeving met betrekking tot statiegeld in het land had kunnen invoeren. Als het past binnen het kader van de Milieuraamwet, had de minister het misschien zelfs eenvoudiger kunnen doen met misschien een staatsbesluit ter uitvoering van deze wet, of zelfs met een ministeriële beschikking. Nu wordt de minister eigenlijk door het bierbedrijf gewezen op zijn nalatigheid.
Overigens moeten wij opmerken, dat het gehele milieubeleid van de regering zwaar te wensen overlaat en met name dat van de Milieu-minister. Het gros van de burgers, zelfs die met een academische opleiding, weet niet eens dat er een Milieu-minister en –ministerie bestaat in het land. Dat komt, omdat het departement van Milieu tot de meest stille en inactieve behoort van de hele regering.
Op de website van ROM is niet eens te zien wie de directeur van Milieu is, het is een vrij onbekend en anoniem persoon, omdat die niets doet op het gebied van milieu. Op de website zijn er alleen documenten met ingewikkelde namen te downloaden die 95% van de Surinaamse bevolking niet veel zal zeggen. En dat is typeren van het Surinaams milieubeleid 30 jaar lang, beginnende met toen voor het eerst in Suriname een Milieu-minister werd ingesteld in 2000. Het is vooral een aangelegenheid door en voor het buitenland en buitenlandse organisaties als UNEP. Het is niet voor Surinamers en het Surinaamse milieu. En het resultaat liegt er niet naar.