Recent zijn binnen een kort tijdsbestek 2 beelden op social media viraal gegaan met geweld die minderjarige leerlingen van het VOJ tegenover elkaar plegen. Leeftijdsgenoten die het geweld zien aankomen, hebben de gewelddadigheden gefilmd. Op een feti tussen een groep meisjes schijnt een jongen een camera te hanteren en tegelijk de groep die een meisje aftakelt aan te vuren met ‘nak’ing’, skop’ing’. Het meisje dat door een groep wordt afgetakeld, schreeuwt het uit van waarschijnlijk de pijn en de angst, maar de maker van de video is daardoor niet bewogen. Hij wilde spannende beelden schieten en als een medemens daarbij het leven laat of onherstelbare schade ondervindt deert hem niet.
Tegenwoordig hebben heel veel jongeren een telefoontoestel waarmee films en foto’s kunnen worden gemaakt. Maar, het is opvallend dat er foto’s van geweld en massale vechtpartijen bij jongeren over het algemeen plaatsvinden onder en door jongeren met een stadscreoolse of marron-achtergrond, althans het gaat om jongeren waarvan de voorouders zeer waarschijnlijk tot-slaaf-gemaakten zijn geweest. Het is opvallend dat er ook vaak wapens worden gebruikt, zoals knuppels, messen en dolken.
Het geweld onderling en wellicht ook naar andere groepen toe schijnt veel voor te komen bij de stedelijke ‘zwarte’ groepen, die ook nog de neiging hebben om ‘cultureel’ de norm (de main stream) neer te willen zetten voor de rest van Suriname. Die norm is een norm die naar de riool kan worden verwezen. We hebben eerder ook opmerkingen gemaakt over de gewelddadige roofpartijen in Suriname, een aangelegenheid die in overwegende mate het veiligheidsgevoel in Suriname bepaalt. Daar hadden we aangegeven, dat we in Suriname nog niet erin zijn geslaagd om de problemen waarmee de samenleving en de jongeren kampen, concreet te benoemen en het probleem om concreet te analyseren waardoor gericht interventies in groepen kunnen worden gepleegd. Een vraag die opkomt is hoe het komt dat de overheid en ngo’s zoveel projecten uitvoeren gericht op jongeren in deze volksbuurten waar deze jongeren historisch wonen en de problemen alleen maar groter worden in deze buurten. Is het dus allemaal weggegooid geld of is het stoppen van middelen in een bodemloze put?
Wij hebben de indruk dat de regering en met name de ministeries die zogenaamde projecten en programma’s draaien in deze traditionele ‘zwarte’ probleemwijken gericht op jongeren, dat doen zonder ooit de output en de impact te meten. Ze doen projecten, omdat ze projecten moeten doen; of het impact heeft interesseert de uitvoerders niet.
In elk geval moeten wij stellen dat het erg is gesteld met het geweld dat door scholieren wordt toegepast. We zien dat er binnen de groepen waar het geweld plaatsvindt er veel influencers en bekende persoonlijkheden zijn die ook nog de hoogste functies in het land bekleden, maar dat deze mensen niet ingrijpen. In de multi-etnische Surinaamse samenleving en gelet op de verhoudingen tussen de verschillende groepen ook in economisch en sociaal opzicht, is het raadzaam dat interventies en campagnes plaatsvinden door personen van de groep zelf. Die ontwikkeling zien we dus nog niet op gang komen. Er zijn binnen de regering onderdelen die speciaal opgericht zijn ter bescherming en de begeleiding van jongeren. Het beleid naar de jongeren toe met een korte, middellange en lange termijn heeft zijn beslag nog niet gekregen.
We kunnen nergens lezen wat de grootste problemen onder de jongeren van Suriname zijn, welke punten op welke termijn worden aangepakt en wat hoge prioriteit is. Er zijn heel veel bedreigingen die afkomen op de Surinaamse jongeren, maar er is geen durf om de jongeren te beïnvloeden. Er is geen structuur binnen de Surinaamse regering zichtbaar om de Surinaamse jongeren te beïnvloeden. Er is ook geen poging, al zou het een halve zijn, om de uitdagingen van de jongeren te benoemen. Er zijn bepaalde exponenten uit de politiek die zich wel profileren als beschermers van jongeren, jongeren kijken naar deze exponenten, maar er gaat geen positieve beïnvloeding van deze personen uit. Er zijn geen structuren binnen de regering of binnen de maatschappelijke groepen die een tegenkracht kunnen ontwikkelen.
Er moet een sociologische studie gedaan worden naar het fenomeen van geweldstoepassing in de zwarte groepen door jongeren, om daarvoor een verklaring te vinden zo dit niet eerder heeft plaatsgevonden. Het probleem kan een oorzaak hebben in de cultuur en het kan zelfs te herleiden zijn naar de periode van de slavernij. Het kan mogelijk een van de voortdurende gevolgen zijn van de slavernij en het zou iets te maken kunnen hebben met een ontwikkelde zelfhaat. Herstelbetalingen moeten daarom in die vorm zijn dat deze groepen worden genormaliseerd, waardoor men – op alle leeftijdsniveaus – het gewelddadig gedrag afleert.
De politie wordt opgeroepen om de makers van de gewelddadige beelden ook op te maken en hen een behoorlijke waarschuwing te geven, als het strafrechtelijk toelaatbaar is met een flinke oorvijg.
In elk geval moeten we zeggen, dat er op het gebied van deze jongeren er geen effectief overheidsbeleid in werking is. Aangezien veel geweld op en rondom scholen plaatsvinden is het ook aan te bevelen dat de Onderwijs-minister op het gebied van het geweld wat zegt en dat er oplossingen worden bedacht in samenwerking met UNICEF.
Uitingen van groepsgeweld kunnen een oorzaak zijn van trauma’s die generaties op generaties overdragen. Daarvoor zijn speciale interventies nodig. Een oorzaak van het geweld kan ook te maken hebben met het afwezig zijn van mannen / vaders, dus dat mannen met een positieve impact in de bepaalde groepen het laten afweten omdat ze in de groepen niet voorkomen of zich niet inlaten met de opvoeding van de jongeren. Kortom, wanneer we de durf hebben om het probleem concreet te benoemen, dan kunnen we ook gericht naar oplossingen kijken. Dat geldt niet alleen voor geweld onder jongeren, maar ook andere problemen die groepsgebonden zijn zoals bijvoorbeeld suïcidaal gedrag en alcoholmisbruik.