De minister van Onderwijs heeft trouw gezworen aan alle kinderen van Suriname, maar ze dreigt in haar baanbrekende strijd een eenling en een enkeling te gaan worden. In het openbaar debat is er uitsluitend kritiek op het systeem dat de minister heeft ingevoerd. Wat de minister heeft willen invoeren is een systeem waarin kinderen niet uit het systeem uitvallen. De laatste tijd zijn er gevallen in het nieuws geweest waar kinderen in de 5e of de 6e klas nog niet kunnen lezen en schrijven. Maar, die vaardigheid wordt al in de eerste en de tweede klas aan leerlingen bijgebracht en wij dachten niet dat het systeem van doorstromen zo lang teruggaat dat deze gevallen aan het beleid van de minister kunnen worden verweten.
De minister heeft geen deskundigen en pedagogen die met haar meegaan en haar kunnen bijstaan en in het uitdragen van het nieuwe systeem. De algemene kritiek van de samenleving en zelfs van onderwijzers is, dat het nieuwe systeem van de minister zorgt voor leerlingen die niet genoegzaam skills zullen opdoen, omdat ze voor het doorstromen ‘hun best’ niet hoeven te doen, dus geen repetities en toetsen hoeven te maken en geen voldoendes of hoge cijfers hoeven te halen. Wij denken niet dat de beredenering klopt.
Het nieuwe systeem komt erop neer dat kinderen die al in de 4e klas uit het systeem zouden uitvallen, niet meer drop-outs worden. De beredenering van de minister is dat het beter is om kinderen binnen het onderwijssysteem te hebben dan ze op straat te hebben als wat we noemen ‘unskilled labour’.
In het nieuwe systeem staan de kinderen centraal. Het systeem van minister Levens is gebaseerd op internationale standaarden en het Kinderrechtenverdrag en het is gebaseerd op een doel: het voorkomen dat ledigheid onder kinderen en jongeren ontstaat. Daarmee bedoelen we te zeggen dat het doel is om te voorkomen dat de groep NWET-kinderen en –jongeren wordt voorkomen. Onder NWET wordt verstaan: niet in werk, educatie of training). Het is algemeen bekend dat de regels in Suriname de laatste tijd zijn veranderd met betrekking tot het werken. Zo mogen kinderen pas vanaf hun 16e werken voor een werkgever. Dat betekent dat de kinderen dan tot het 16e levensjaar in een vorm van educatie of training betrokken moeten zijn. In het nieuwe systeem neemt de minister van Onderwijs de verantwoordelijkheid voor alle kinderen tot 16 jaar en dat wordt niet begrepen.
Het systeem zal nog een heleboel aanscherping en innovatie van het onderwijs vergen, maar dat alles rechtvaardigt niet dat het nieuwe systeem moet worden afgewezen, het moet worden onderbouwd. Wij hebben wel de indruk dat de kinderen uit de kwetsbare groepen met zwakke ouders in het geheel geen stem hebben, omdat ook hun ouders niet voor hen kunnen opkomen. Zij halen de media niet, het zijn de ouderen uit de gegoede kringen die eerder de skills hebben om hun stem te laten horen. Die hebben liever kleine klassen zonder stoorzenders: dat zijn de kinderen die geen hoge cijfers halen. Deze kinderen hebben het recht om toch op school te blijven en moet met vereende krachten een oplossing voor het behouden van deze kinderen worden gezocht.
De pedagogische wereld op alle niveaus, van de wetenschappers tot de uitvoerende leerkrachten zijn stil, ze hebben geen ideeën of ze hebben kritiek. Een deel van de kritiek komt van leerkrachten die niet bereid zijn om hun skills up te graden zodat alle kinderen kunnen worden bediend. Men wil dus niet weer in de schoolbanken en daarom is men voorstander van het oude systeem. Maar daar behoort de samenleving geen begrip voor te hebben; onderwijzers behoren zich constant te laten scholen zodat wat ze aan de arbeidsmarkt afleveren, geschikt is voor het productieproces in de economie.
Welke kinderen zijn dan de benadeelden van het systeem? Geen enkel kind is het antwoord. De kinderen die bepaalde competenties moeten hebben om bijvoorbeeld op het vwo ingeschreven te worden voor wetenschappelijk onderwijs op de universiteit later, die zullen ook in het nieuwe systeem hun best moeten doen om hoge cijfers te halen. Kinderen die bijvoorbeeld arts willen worden die gaan vanaf een bepaalde leeftijd behoorlijk vaardig moeten zijn in wiskunde, natuurkunde, chemie en biologie.
Het systeem van de minister is innovatief voor het basisonderwijs en dat komt in het oude systeem neer op de glo en het voj-onderwijs. De instroomeisen voor de medische faculteit en vwo zullen zover wij begrijpen niet veranderen. Dat betekent dat de ambitieuze kinderen, die nooit goede cijfers puur onder dwang van de school halen, toch wel de gelegenheid zullen hebben om aan de instroomeisen van vwo en academisch onderwijs te voldoen. De zogenaamde hoogvliegers worden niet benadeeld. Wat het systeem meebrengt is dat de kinderen die ook in het oude systeem slecht zouden presteren, vanwege gebrekkige thuisomstandigheden (ambitieniveau) of een bepaalde intelligentieniveau, in plaats van op straat slenteren, niets doen of kinderarbeid verrichten, in de schoolbanken blijven en toch wat leren. Dat zal dan in sommige gevallen wel niet genoeg zijn voor vwo, mbo of imeao. Deze kinderen zullen formeel een basisschooldiploma hebben en zullen dan daarmee, want dan zijn ze al 16, 2 dingen kunnen doen.
Ten eerste kunnen ze dan praktisch en technisch beroepsonderwijs volgen, en dat is de uitdaging waarvoor de minister staat. Er moeten nieuwe scholen en mogelijkheden worden gecreëerd, onder het mts- en mbo- en imeao-niveau, waar de kinderen verder zich kunnen bekwamen een bepaald technisch beroep bijvoorbeeld. Hiervoor moeten stagesystemen worden ontwikkeld met een leer-werk-constructie. Deze zogenaamde ‘apprenticeship’ systemen zijn internationaal bekend en de hele wereld is daarvan op de hoogte, ook Nederland, maar het zal een nieuw systeem worden in Suriname. Ten tweede kan men gelijk naar de arbeidsmarkt als men 16 jaar is, maar daar moeten we wel beseffen dat een deel van deze kinderen gebreken kan hebben. Maar, dat is al nu het geval met bepaalde 16-jarigen.
Wij denken echter dat 16-jarigen die op 12 jarige leeftijd niet zijn uitgevallen meer skills zullen hebben dan 16-jarigen die op 12-jarige leeftijd drop-out zijn geworden. De minister is aangeraden om meer champions van haar systeem dat uitvoering geeft aan het vereiste van universeel basisonderwijs, te zoeken en in te zetten.