Er is enkele dagen terug een aanval gepleegd op een gebouw van de rechterlijke macht door 2 mannen gezeten op een bromfiets. De in de buurt aanwezige veiligheidscamera’s hebben de handelingen vastgelegd. Er zijn explosieven door een van de mannen gegooid op het gebouw. Deze explosieven zijn niet tot ontploffing gekomen. Ook zouden er schoten met een vuistvuurwapen zijn gelost op het gebouw, die wel schade hebben toegebracht. De beelden waarop de handelingen zijn vastgelegd zijn te zien geweest op het nieuws. De politie en de bevoegde autoriteiten hebben niet kunnen aangeven of de daders op de vastgelegde beelden zijn herkend. Het kentekennummer van de bromfietsen was op deze beelden gewezen op tv niet te zien, maar het is best mogelijk dat ze wel te zien zijn op beelden van andere veiligheidscamera’s die in de omgeving van en naar het kantongebouw zijn gevestigd.
Enkele dagen terug is door de minister van Defensie aan de pers medegedeeld dat de niet tot ontploffing gekomen explosieven militaire wapens zijn. Verder deed de minister geen andere mededelingen. Deze bekendmaking van de minister kan een aantal zaken betekenen. Ten eerste kan het zijn dat de explosieven vanwege het type en serienummers herkend zijn als objecten die ter beschikking waren van het Surinaams leger. Dat zou dan betekenen dat deze explosieven ergens in een wapenbunker waren bewaard en dat ze daaruit zijn ontvreemd. We gaan ervan uit dat wapendepots een heel strenge administratie en beheer kennen van wapens, munitie en explosieven die aldaar worden bewaard. Het behoort een high security magazijnruimte te zijn met constante bewaking van het gebied inclusief beveiligingscamera’s en veiligheidsalarmen, sirenes en een heel up to date voorraad- en afgifteadministratie. Verduistering dan wel diefstal van deze militaire objecten is strafbaar en moet te achterhalen zijn. Maar, de mededeling van de minister kan ook betekenen dat de explosieven in zijn algemeenheid een militair karakter dragen dus door voor militaire doeleinden zijn vervaardigd en ook als zodanig worden verhandeld. Deze explosieven zijn dus niet gewoon in de handel te koop.
Deze objecten hoeven niet in het bezit te zijn geweest van het Surinaamse leger. Dat betekent dus dan dat de daders via smokkel en de zwarte illegale handel aan deze militaire objecten zijn gekomen. Nu weten we dat in landen met een militair verleden, er een bepaalde beschikbaarheid is van oorlogstuig bij segmenten van de bevolking. Daarbij denken we aan volksmilities die opgezet worden door de militaire machthebbers om in geval van een contrarevolutie met betrokkenheid van de burgerbevolking, een massale beschikbaarheid is van oorlogstuig voor de verdediging bij dat deel van de bevolking die actief de militaire machthebbers verdedigt en als zodanig ook getraind is. Suriname zou geen uitzondering zijn op onze regel. Enkele jaren terug is gemeld dat er wapens in bewaring waren bij de voormalige president en dat deze wapens ook nog zouden zijn gestolen. Ook bij de residentie van een voormalige exponent van de politieke partij de NDP en van het militaire regime uit de jaren ’80 zouden er nog wapens zijn bewaard. Er zijn geruchten dat voormalige leden van de volksmilities ook wapens uit de jaren ’80 zouden bezitten.
In elk geval denken wij niet dat van de wapens, munitie en explosieven die in de jaren ’80 buiten het leger ter beschikking waren bij volksmilities, een accurate administratie bestaat die nu erop na geslagen kan worden door de wapenbewaarders van het Nationaal Leger of Defensie van Suriname.
De motieven van de aanslag zijn niet bekend en zijn daarover door de verschillende politieke actoren in Suriname geen insinuaties gedaan, maar wij denken wel dat er binnenskamers aanwijzingen moeten zijn besproken in welke richting men denkt dat gezocht dient te worden. We kennen in Suriname wel aanslagen op instituten van de democratische rechtsstaat die allemaal in verband te brengen zijn met het militair regime die we ooit hebben gehad. We hebben in Suriname een burgeroorlog gehad met wapens die van buiten zijn ingebracht. In de meer recente periode hebben we ook een bedreiging van de rechtsstaat gehad en die bedreiging werd geconcretiseerd door voormalige minister Jennifer van Dijk-Silos. Die verdedigde de opdracht van de president aan het OM om de 8 decemberstrafzaak te seponeren. De voormalige minister rechtvaardigde de opdracht door te verwijzen naar een burgeroorlog die potentieel zou kunnen uitbreken in het land. Het OM volgde de opdracht van de president, die toen ook werd vervolgd in genoemde zaak, niet op en de zaak is gewoon doorgegaan. Met het aanhalen van deze zaak zeggen we niet dat de aanval in relatie moet worden gebracht met deze strafzaak, maar we halen het aan omdat toen over een dreigende burgeroorlog werd gesproken.
Recent zijn er weer openlijke bedreigingen geweest door personen die bezig waren met protesten van de politiebond. In dezelfde periode zijn er ook openlijke bedreigingen geweest door bestuursleden van een vakbond die binnen het leger is opgericht. Verder komt het wel eens voor dat wanneer er grote strafzaken dienen waarin de maffia betrokken is er bedreigingen volgen en aanvallen worden gepleegd op de rechterlijke macht. Dit alles brengt de zaak in context en we illustreren hiermee alleen, zonder verdachtmakingen, dat we een bepaalde verleden met gewapende regimes en burgeroorlogen hebben, dat er aanslagen zijn geweest op instituten van de democratie en er een gespannen situatie heeft geheerst.
Wij dienen elke dreiging van de rechtsstaat met klem te veroordelen en af te wijzen. Er is geen enkel belang die zo een dreiging rechtvaardigt. We hopen dat het de autoriteiten lukt om de daders te berechten en aanvallen te voorkomen.