De zaak van ex-vicepresident Ashwin Adhin stond vrijdag 13 januari weer op de rol van het Hof van Justitie. Adhin wordt verweten enkele voormalige medewerkers te hebben aangezet om elektrische apparatuur en meubels van het Kabinet van de Vicepresident op onterechte gronden te hebben afgeschreven en deze daarna te hebben verduisterd. Hierbij zouden valse documenten zijn opgemaakt. In opdracht van Adhin werden de documenten opgemaakt en de eerder bedoelde goederen zogenaamd afgeschreven.
Bij de eerste behandeling van deze zaak op 1 december 2022, werd de zaak ambtshalve uitgesteld, omdat de Hofkamer niet compleet was vanwege ziekte van een lid. De advocaten van Adhin, in deze Irvin Kanhai en Chandra Algoe, gaven het Hof gelijk om zich het recht voor te behouden om op de eerstvolgende zitting verweren op te werpen.
Op vrijdag voerde de verdediging aan, dat het gerechtelijk vooronderzoek (GVO) in deze zaak op 3 augustus 2022 is afgesloten. Adhin werd toen gedagvaard voor de zitting van 26 augustus en diende tegen deze dagvaarding een bezwaarschrift in op 16 augustus.
Het gerecht verklaarde Adhin niet-ontvankelijk in het bezwaarschrift en stelde, dat hierbij de termijnen voor het indienen van het bezwaarschrift niet in acht waren genomen. Tegen deze beslissing van het Hof tekende Adhin beroep aan en werd op het beroep beslist op 1 november 2022.
Artikel 243 van het Wetboek van Strafvordering geeft aan, dat het bezwaarschrift de dagvaarding van rechtswege doet vervallen en dus wordt geacht dat Adhin nimmer een dagvaarding heeft ontvangen.
Het Openbaar Ministerie is gehouden Adhin te dagvaarden binnen 30 dagen na de sluiting van het GVO en kan hiervoor ook twee keren verlengingen van elk 30 dagen aanvragen. Vanwege het bezwaarschrift heeft het Openbaar Ministerie daadwerkelijk tot tweemaal toe deze verlengingen aangevraagd en wel op 31 augustus en 30 september.
Nu de appel beschikking van het Hof, gedateerd 1 november, was de fatale termijn voor de dagvaarding van Adhin 3 november 2022. Het Openbaar Ministerie liet deze fatale datum verlopen en dagvaardde Adhin op 15 november om op 1 december 2022 ter terechtzitting te verschijnen.
De advocaten concluderen, dat het Openbaar Ministerie door het doen verlopen van de wettelijk voorgeschreven termijn haar vervolgingsrecht heeft verspeeld en derhalve niet ontvankelijk verklaard moet worden.
Het Openbaar Ministerie heeft ruimte gevraagd om op deze exceptie schriftelijk te mogen reageren en dat zal op 2 februari gebeuren. Het Hof vroeg de advocaten die dag ook gelijk te repliceren op het antwoord van het Openbaar Ministerie.
Algoe vroeg of het Openbaar Ministerie het antwoord vooraf kan opsturen zodat daadwerkelijk constructief gereageerd kan worden. Het Hof ging hiermee akkoord.