Kenneth Ganpatsing (58), een voltijdse melkboer, vindt dat de overheid een loopje probeert te nemen met het gezond verstand van de boer. Zolang de opkoopprijs van rauwe melk voor de boer niet lonend genoeg is om ook te kunnen investeren in groei en uitbreiding, zal de melkveesector niet veel meer kunnen produceren dan het nu is om in de lokale behoefte te voorzien.
De overheid heeft vorige week de opkoopprijs van rauwe melk van SRD 14 naar SRD 17,50 per kilogram. verhoogd, wat op zich een positieve stap is. Maar, met de verhoging van de prijs van voer zoals slijpmeel en alle andere productiekosten als gevolg van BTW, wordt de verhoging van de opkoopprijs grotendeels weer teniet gedaan. De melkboer stoort zich behoorlijk hieraan.
De overheid via de Melkcentrale Paramaribo (MCP) probeert de prijs van melk voor de bevolking zo laag mogelijk te houden, maar het is uiteindelijk de boer als producent die daarvoor het gelag moet betalen. In feite komt het erop neer, dat de melkboer opdraait voor de melksubsidie van de overheid en de MCP aan de consument. Terwijl alle productiekosten voor de boer stijgen, wordt de boer via prijsvaststelling door de overheid structureel gedwongen melk te produceren tegen een prijs die geen enkele garanties biedt voor groei, uitbreiding en innovatie.
Opkoopprijs blijft een issue
Het is volgens Ganpatsing dan ook niet verwonderlijk dat de jongere generatie melkboeren zich niet aandienen. Men is niet bereid om op dezelfde wijze als hun ouders te ploeteren, zonder het vooruitzicht op een goed inkomen, ontwikkeling en groei.
De voorgenomen import van 1.500 melkkoeien door het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij vindt de melkboer op zich een positieve stap om de kwantiteit en de kwaliteit van de melkveestapel te verbeteren. Dat moet uiteindelijk leiden tot verhoging van de melkproductie. Maar, zolang de opkoopprijs van rauwe melk voor de melkboer niet aantrekkelijk genoeg is, zal er geen sprake kunnen zijn van duurzame ontwikkeling in de melkveesector.
Er worden straks melkkoeien uit het buitenland geïmporteerd, maar men vergeet dat het de melkboer is die de koeien moet verzorgen en moet melken. Zoals bij elk productiebedrijf maakt de boer daarbij productiekosten. De melkboer moet voorts van de melkverkoopopbrengsten niet alleen kunnen leven. Hij moet ook in staat zijn om te herinvesteren in onderhoud, groei en uitbreiding.
Ganpatsing zegt ook geluiden te hebben opgevangen, dat de te importeren melkkoeien voor tussen de US$ 4.000 en US$ 5.000 per stuk aan boeren zullen worden verkocht. Voor de melkboer is dat bedrag een enorme investering die ze zich niet zullen kunnen permitteren. Het is bovendien ook niet bekend hoe de geïmporteerde melkkoeien onder de omstandigheden in Suriname zullen gedijen. Met die onzekerheid zal een boer tien keer nadenken om zo’n grote investering te doen. Ook al krijgt hij daarvoor kredietfaciliteiten geboden. Het is en blijft dan geleend geld dat terugbetaald moet worden.
En zolang de opkoopprijs van rauwe melk een issue blijft zal de melkboer met zijn boerenverstand tien keer nadenken om zo’n heuse investering te doen. Ganpatsing zegt wel bereid te zijn een of twee van de te importeren melkkoeien aan zijn melkveestapel toe te voegen, “maar dan bij wijze van proef en onder gunstige voorwaarden”.
SS