De strafzaak tegen ondernemer Jean Mixon, meergenoemd Saya, werd gisteren, dinsdag 3 januari, voortgezet. Van de zijde van de vervolging waren 2 douaniers als getuigen opgebracht. Van de zijde van de verdediging werd Saya als getuige gehoord tegen de douanier Jeffrey C.. De reeds in vrijheid gestelde Rignon G. werd ook als getuige gehoord tegen de douanier Jeffrey C.
Saya werd 7 oktober met veel machtsvertoon van de politie bij zijn bedrijfspand aan de Hofstraat in Paramaribo aangehouden. Hem werd gelijk een contactverbod met zijn advocaat opgelegd voor 8 dagen, dat ook nog eens een keer werd verlengd met 8 dagen.
Aan Saya wordt valsheid in geschrifte, oplichting van de Staat Suriname en money laundering ten laste gelegd. Strikt genomen wordt hem verweten, dat hij een voertuig, Aston Martin Vantage V12, heeft geïmporteerd en dat daarbij onder gefactureerd is. In dit kader zijn ook 2 douaneambtenaren aanhouden. Verificateur Rignon G. en Chef Visitatie Jeffrey C..
Uit de getuigenverklaring van de waarnemend inspecteur bleek dat zij bij haar aantreden deze zaak is komen aantreffen en om rapportage heeft gevraagd. Ze gaf aan dat zij reeds 32 jaren douanier is en voor het eerst heeft meegemaakt dat een zaak van onderfacturering bij de Kantonrechter is beland. Op vragen van advocaat Irving Kanhai gaf deze getuige te kennen, dat de douane dit soort zaken met haar eigen speciale wetten, waaronder de Scheepvaartwet en de Wet Tarieven en Invoerrechten, afhandelt.
Op vragen van advocaat Chandra Algoe waarom zij als waarnemend inspecteur deze zaak niet zelf heeft afgehandeld, terwijl zij inmiddels een andere factuur al had ontvangen vanuit Duitsland waar het voertuig is gekocht, bleef de getuige het antwoord schuldig.
Algoe stelde dezelfde vraag aan de tweede getuige, die hoofd is van de afdeling Douane Informatie Centrum, en gaf deze te kennen dat de douane de zaak, welke onder haar bevoegdheid valt, niet heeft afgehandeld, omdat de politie zich ermee bemoeide en dat zij niet in problemen wilden komen. “Het zou anders lijken alsof wij ook schuldig zijn.” Dit ontlokte Algoe de uitlating, dat degenen die de zaak moesten oplossen zich gedeisd hebben gehouden en de verdachten voor de haaien hebben gegooid.
Deze getuige gaf ook te kennen dat het totaal niet nodig was, dat de directeur van de Belastingdienst de procureur-generaal aanschreef, aangezien dit een douane aangelegenheid was.
Reeds op de vorige zitting hamerde Kanhai erop, dat de directeur van de Belastingdienst de kwestie van de onderfacturering had moeten afhandelen.
Na verhoor van de getuigen popelden alle advocaten om verzoeken tot invrijheidstelling van Saya en Jeffrey C. in te dienen. De Kantonrechter gaf te kennen dat zij deze verdachten ambtshalve in vrijheid zal stellen onder de voorwaarde dat zij op elke zitting aanwezig moeten zijn.
De zaak zal op 30 januari voortgezet worden en dan zal de directeur van de Belastingdienst worden gehoord. Eveneens zal een ambtenaar van de Forensische Opsporing worden gehoord inzake de valsheid in geschrifte.