De Vereniging Surinaams Bedrijfsleven (VSB) heeft als belangrijke organisatie van werkgevers in haar terugblik een mooie presentatie gegeven over de stand van zaken in de organisatie. Daarbij hebben ze gelet op bijvoorbeeld hoe vrouwen in de organisatie worden betrokken en dat is een heel nobel streven. Het streven is erop gericht om pariteit te krijgen in de verschillende organen van de staat en in de verenigingen. Zo bestaat het bestuur van de VSB voor 43% uit vrouwen. Op het bureau van de VSB is de meerderheid vrouw: 62%. Het lidmaatschap van de VSB kent een stijgende trend. Bekeken vanaf 1950 bereikte het lidmaatschap een hoogtepunt in de jaren ’90, om dan licht te dalen de 10 jaren, opvallend tijdens Venetiaan 2 en 3 toen de stabiliteit werd gebracht.
We menen ons te herinneren dat er tijdens de campagnes van 2010 werd gezegd dat er veel hosselaars en eenmansbedrijven in de informele sfeer waren ontstaan in de laatste Venetiaan 3 periode en die worden dan doorgaans geen lid van de VSB. Vanaf 2010 is in het lidmaatschap een groeiende trend te merken en zitten we momenteel op het hoogste niveau van lidmaatschap na de jaren ’90 in 2022.
Interessant is het gegeven, dat 60% van het BBP van Suriname bijgedragen wordt door de leden van de VSB, dat is ook een heel mooi cijfer. We begrijpen uit de cijfers ook dat de VSB-bedrijven emplooi bieden aan minimaal 20.000 werknemers. Dat is op een beroepsbevolking van ongeveer 200.000 minus de 50.000 ambtenaren toch een aanzienlijk deel, maar de VSB-bedrijven dragen niet zwaar bij aan de werkgelegenheid. Dat kan liggen aan het aspect van de productiviteit, waar heel doelgericht personeel wordt aangetrokken specifiek gericht op de productiedoelen en niet als werkverschaffing.
De VSB noteert in haar genderbeleid een zeer markant punt. Het bestuur van de vereniging wordt voor het eerst geleid door een vrouw, tegelijkertijd is de directeur ook een vrouw. Dat koppel is een knap staaltje van gendergelijkheid.
Wat de VSB toch wel internationaal in een bijzonder licht zet is haar herhaalde commitment aan de 17 doelen van de Sustainable Development Goals (de SDG’s). In dat kader zijn er 200 SDG-ambassadeurs getraind en is er een SDG-platform gecreëerd waarin de VSB participeert. Opvallend is de poll op de website van de VSB waarbij aangegeven kan worden welke van de SDG-doelen men het meest belangrijke vindt; uit 30 stemmers blijkt dat Goal no 8 (Economische Groei en Decent Work) tot de meest belangrijke wordt gerekend op de list. Heel opmerkelijk en visionair zijn de anticiperende maatregelen en acties die de VSB treft om EOSH ambassadeurs te trainen. Het gaat hier om ambassadeurs voor veiligheid op de werkplek.
Op deze heel belangrijke materie willen wij toch even ingaan. Er is een laatste groep getraind in Occupational Safety and Health (EOSH) voor 2022. Deze opleiding maakt deel uit van de inspanningen van de VSB om de Sustainable Development Goals te bereiken, en in dit kader SDG 8 (Decent Work). Het EOSH-pakket omvat de essentiële aspecten van veiligheid en gezondheid op het werk en kan worden gebruikt om te voldoen aan de opleidingsbehoeften van werknemers, supervisors en lijnmanagers. Essentiële begrippen van veiligheid en gezondheid op het werk behandelen worden op deze trainingen behandeld. De trainingen van de VSB zijn van enorm belang, omdat we hadden vernomen van de regering dat er heel nieuwe wetgeving eraan zit te komen over veiligheid op de werkplek. Die wet blijkt vrij toegankelijk te zijn op de website van de DNA. Wat de VSB doet is anticiperend de werkgevers voorbereiden op de nieuwe moderne rol die van hen wordt verwacht. Daarbij zullen bijvoorbeeld risico-inventarisaties en evaluaties een belangrijke rol vervullen. Ter afsluiting willen we zeker memoreren de goede businessberichten die door de VSB worden benadrukt.
Zo een bericht is dat van de officiële opening van Packing House Asigron. Dit pakhuis is tot stand gekomen door een samenwerking tussen Rosebel Gold Mines (RGM), de Canadian Fund for Local Initiatives (CFLI) en Bonanza Agro Industries (BAI). Het doel van het project is het bevorderen van agrarische ontwikkeling in district Brokopondo met de nadruk op verwerking van grondstoffen tot adequate en kwalitatieve eindproducten. Hiermee hoopt RGM ook een bijdrage te leveren aan kwaliteitsverbetering van agrariërs in het district. Linus Diko, voormalig minister, is directeur van Bonanza Agro Industries. Namens de gemeenschap van Asigron heeft hij in 2018 de aanvraag gedaan voor de bouw van het pakhuis. De impact van het pakhuis zal niet beperkt zijn tot Asigron, maar ook andere dorpen zullen er voordeel aan hebben. Vanuit Bonanza hebben al ruim 30 mensen werkgelegenheid. De bouw van het pakhuis is ook helemaal in lijn met het Brokopondo Outgrowers project. Met die groep krijgen we minimaal 20 landbouwers erbij die samen met hun teams gebruik zullen maken van dit pakhuis. Bij het Brokopondo Outgrowers project worden landbouwers uit de Communities of Interest (COI) van RGM, technisch en financieel geassisteerd bij het opzetten van een agrarische onderneming. Deze lokale landbouwbedrijven kunnen op lange termijn een duurzaam inkomen voor de gemeenschappen in Brokopondo bewerkstelligen.
We hebben VSB enigszins in de schijnwerpers geplaatst, omdat deze vereniging een belangrijke bijdrage te leveren heeft in de ontwikkeling van goed beleid in Suriname, onder andere ondernemerschaps- en economisch beleid. We hebben vanuit verklaringen vernomen dat de VSB niet content is met de wijze waarop tripartiet overleg nu in uitvoering zou zijn. Het is zaak dat de regering de sociale partners op het juiste niveau blijft betrekken. VSB is daar een belangrijk onderdeel van.