Er is een behoorlijke stilte waar te nemen rondom de overdracht van de aandelen die Iamgold in Rosebel Gold Mines NV (RGM) heeft aan het Chinese bedrijf Zijin Mining. Rosebel is een NV die opgericht is naar Surinaams recht en alhier ook is ingeschreven. In en nv zijn de aandeelhouders de eigenaren van de vennootschap. Nu is het zo dat 95% van de aandelen van Rosebel in handen zijn van de Canadese onderneming IAmGold. Deze aandeelhouder ziet geen langer voordeel in het behouden van de aandelen in de Surinaamse nv.
Uit de discussies die zijn gevoerd blijkt dat het de aandeelhouder vrij is om zijn aandelen over te dragen op andere aandeelhouders. De vraag rijst nu wat de rol van de Staat Suriname is die de goudconcessies heeft uitgegeven aan Rosebel. De staat geeft een concessie onder zekere waarborgen, want de Staat gaat uit van het voordeel uit deze concessies te behalen voor haar bevolking. Wanneer de concessies worden uitgegeven dan worden er mineraalovereenkomsten gesloten die ook de goedkeuring moeten dragen van DNA. De waarborgen behoren dan in de overeenkomst te zijn verankerd. Aandeelhouders, wie die ook mogen zijn, zijn dan altijd gebonden aan de waarborgen die vastgelegd zijn in de mineralenovereenkomst die met de Staat gesloten is naar aanleiding van een aantal binnen korte of lange termijn te verlenen concessies. Nu kan het zijn dat een bepaalde aandeelhouder meer dan volgaarne de waarborgen respecteert en kunnen er andere aandeelhouders zijn die met moeite de waarborgen naleven of deze zelfs schendt.
Het probleem van slecht bestuurde ontwikkelingslanden als de onze is, dat er een enorme afhankelijkheid bestaat van de middelen die ontvangen worden van bedrijven als RGM. De Staat wil dan geen enkele handeling plegen die de relatie met de kip die de gouden eieren legt, verslechtert. Men accepteert dan de schending van de waarborgen die niet meer worden nageleefd, omdat de nadruk dan alleen komt te liggen op wat het land aan inkomsten van het bedrijf ontvangt. Dat schijnt ook het geval te zijn in Suriname, waardoor bedrijven niet echt gebonden zijn aan wet- en regelgeving.
Een zaak die weer aan de orde is gekomen rondom de overdracht van de aandelen is de controle op hetgeen door de bedrijven wordt geëxporteerd. Er is altijd daaromtrent een vraagteken geweest en de Staat Suriname heeft nooit met zekerheid kunnen zeggen dat ze precies weet wat door het bedrijf aan delfstoffen wordt geëxporteerd en de hoeveelheid daarvan. Er zijn altijd vermoedens opgeworpen dat andere delfstoffen als zilver en diamanten ook zouden kunnen worden geëxporteerd zonder dat het bedrijf daarover verslag hoeft te doen. Daaruit blijkt dus dat de regeringen van Suriname niet de volwaardige jurisdictie hebben in de concessies die ze uitgeven aan bedrijven. Er worden geen waarborgen ingebouwd waardoor de Staat zeker weet wat precies wordt geëxporteerd. In het systeem is er dus een zwakte bij autoriteiten als NH. Die zwakte kan bij een bepaalde soort aandeelhouders zich gaan wreken.
Terwijl het relatief rustig is, willen we ten slotte de waarborgen die volgens ons belangrijk zijn even de revue laten passeren. De Staat ontvangt van RGM een aantal belastingen en heffingen. De Staat moet deze heffingen en belastingen op tijd blijven krijgen en moet ook de mogelijkheid ingebouwd worden dat de nieuwe aandeelhouders gebonden blijven aan tariefsverhogingen en belastingtypen die ten tijde van de uitgifte van de concessie niet bestonden. Suriname heeft inmiddels een Milieuraamwet die nu van toepassing moet zijn op RGM.
We hebben de lessen geleerd uit het vertrek van de Suralco. De issue van Suralco zijn we allang vergeten en is de vraag wat Suralco allemaal in onze grond heeft begraven en gedumpt verleden tijd. Er zouden zelfs besmette stoffen van buiten zijn gehaald en hier in de grond zijn begraven. De vraag rijst wat er aan milieuvernietiging door RGM in het land wordt gedaan. Een overgangsmoment is een evaluatiemoment om recht te trekken wat oude aandeelhouders niet goed hebben gedaan. En dan komen we bij het punt van de werknemers die in dienst zijn bij RGM. Deze werknemers gaan door als te zijn goed betaalde werknemers. Ze hebben inmiddels ook een bond en een goede cao. Lonen komen in grote bedrijven tot stand na onderhandelingen met de bond. Nu is het zo dat partijen kunnen onderhandelen maar de bedrijven zijn niet verplicht om loonsverhogingen toe te passen. Het is best wel mogelijk, dat er op het stuk van de lonen en voorzieningen het een en ander statisch wordt.
Een tendens waarvoor we ook alert moeten zijn, is de influx van goedkope buitenlandse arbeiders. Het bedrijf kan zo een economisch verhaal formuleren om aan te tonen dat het voor de survival van het bedrijf (en de inkomsten van de Staat) belangrijk is dat er in het arbeidsloon wordt geknipt. Al met al moeten we zeggen dat de Staat alert moet blijven en aantal zekerheden moet inbouwen zodat bij de overgang het Surinaams belang gewaarborgd blijft.