De discussies over de Toerismeraamwet en de Toerismeautoriteit zijn in DNA de afgelopen week begonnen. Dat gebeurt in een periode waar we weer een zeer zwakke minister en ministerie van Toerisme hebben. Het toerismekader is niet aanwezig op het ministerie, maar kijkt toe vanuit de zijkant. Er is totaal geen toerismebeleid in Suriname, de Staat verzaakt haar rol als facilitator en diplomatieke netwerker waar ambassades een actieve rol hebben te vervullen. De sector is georganiseerd en wordt aan haar lot overgelaten. Wat er is aan toerismeactiviteit komt door de familiebanden en wat de sector zelf heeft kunnen organiseren.
De minister heeft geen toerismevisie en –droom waarmee hij te koop dient te lopen. Toerisme wordt gezien als een van de duurzame, groene groeisectoren van Suriname, maar de Toerisme-minister is daarvan niet doordrongen. Nu wordt wetgeving gemaakt, maar u moet weten dat wetgeving op zich dode materie is. Wetgeving werkt wanneer de human resources op ministeries aanwezig zijn om de wet uit te voeren. Met zou ook een entiteit kunnen oprichten die het beleid dat op het ministerie en samen met het ministerie wordt geformuleerd, verder tot uitvoering brengt. Dat systeem van uitbestede autonome uitvoering heeft in Suriname niet gewerkt. We hebben in Suriname gehad een Stichting Toerisme Suriname. Dit ministerie kwam op gegeven moment onder de hoede van de ABOP te liggen. Deze partij zag de stichting als een kans om aan een partijloyalist een goed betaalde baan te geven. Aan deze baan was ook veel gekoppeld reizen naar het buitenland.
De STS is een njang patu geweest en bevorderen van toerisme was het laatste waar de ABOP’ers aan dachten. Het resultaat is dat de stichting opgedoekt moest worden, althans op een laag pitje moest worden gezet, omdat het alleen maar subsidie opslokte. Het systeem van een min of meer autonoom instituut dat toerisme bevordert is een keer in Suriname mislukt, ondanks de miljoenen die erin zijn gestoken aan hoge salarissen en reis- en verblijfskosten en daggelden.
De vraag rijst nu wat we uit deze periode hebben geleerd. We hebben nu weer de ABOP aan het stuur bij TCT en de ervaring leert dat deze partij, vooral met het oog op de persoonlijke doelen van de voorzitter (lees: de president van de troon stoten en zelf president worden), een persoon uit de eigen gelederen in het bestuur en in de directie van de Toerismeautoriteit zullen zetten. Het stoort de ABOP niet dat de partij voor deze functies in huis geen kader heeft. Er zijn gevallen bekend waar de ABOP totaal ongeschikte personen nu in de leiding heeft gezet, en van die personen wordt in het uiterste geval verwacht dat ze even voor een paar duizend dollars ergens gaan afstuderen. De ABOP-voorzitter heeft dat gedaan, hij heeft een academische graad, maar zijn functioneringsniveau is op lagere school gebleven, niet alleen op het gebied van kennis en kunde, maar ook op het gebied van soft skills die onontbeerlijk zijn voor leiders. Een voorbeeld dat het de ABOP niets scheelt wat voor leiders ze aanstellen als directeuren etcetera is de aanstelling van de nu internationaal gesignaleerde Joel Martinus.
De marrongemeenschap herbergt enig goed geschoold kader om hoge ambten te vervullen, maar die zitten niet bij de ABOP. De ABOP verwacht deze slimme ‘jongens en meisjes’ niet. Ook als gekeken wordt naar de ministers moet een ding gezegd: het zijn heel lieve, sympathieke, goedlachse, goed geklede en laagdrempelige burgers, maar over het algemeen wordt hun optreden niet beheerst en bepaald door een bepaald doorlopen ontwikkeling op een of ander campus. Ze vallen qua kwaliteit en intellectueel niveau zwaar tegen.
De Toerismeraamwet en de Wet Toerismeautoriteit zullen uitgevoerd moeten worden door de minister belast met de zorg voor de bevordering van het toerisme, en dus de ABOP. En dat ziet er dan voor de komende 2 jaren niet goed uit. De kans is groot dat de raad van toezicht en de directie puur uit politieke overwegingen worden aangesteld. Het schaars aanwezige kader zal dan in zijn schulp kruipen en dichtklappen. Dat is al gebeurd onder de huidige minister, die overigens zeer sympathiek en prettig in de omgang is, maar daarop zal een minister niet worden afgerekend. De kans is heel groot dat dezelfde fout die gemaakt is bij de STS, straks gemaakt zal worden bij de Toerismeautoriteit.
Wij weten dat autoriteiten en sui generis instituten, waarvan de politieke lucht enkele decennia terug bezwangerd is geraakt, op zich geen wondermiddel zijn. Duidelijke voorbeelden zijn Openbaar Groen, Wegenautoriteit, TAS, Cevihas, Stichting Volkshuisvesting, Stichting Bosbeheer en Bostoezicht, Luchthavenbeheer, EBS, SZF en BGVS, om maar slechts enkele als corrupt bekend staande instituties te noemen.
De Surinaamse politici hebben wat bekend is als een krabita anu: geef hun een bloeiende vruchtdragende boom, en ze zullen er een dor dood plant van maken. De politiek doet met alle instituten wat bekend is als de volgende Surinaamse uitdrukking: nak’panya. Dat lot staat ook de Toerismeautoriteit te wachten, onder het huidig politiek leiderschap en het leiderschap dat in de oppositie zit te loeren.