Er heerst al een paar weken een serene stilte van stilzwijgen in het politieonderzoek naar de rond 13 oktober ontdekte olievlek op de Surinamerivier. Niemand hoor je er meer over, het NCCR (Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing) niet, het Korps Politie Suriname niet, Staatsolie niet en ook niet een milieuactivist.
Het dossier over de olievlek op de Surinamerivier is niet bij het Openbaar Ministerie (OM), zoals dat op 25 oktober wel stellig werd beweerd in berichtgeving van de Communicatie Dienst Suriname (CDS). Het CDS meldde toen, dat het Openbaar Ministerie “nu belast” is “met het onderzoek naar de oorzaak, herkomst en gevolgen van een olievlek op de Surinamerivier. Het Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing (NCCR) heeft de zaak aan het OM overgedragen.”
Maar, die informatie bleek niet op waarheid te berusten, het dossier is niet bij het OM, zo liet het Openbaar Ministerie woensdag 9 november de redactie van Dagblad Suriname weten. Het OM liet in een reactie weten, dat van de heer Jerry Slijngard van het NCCR “is vernomen dat alle informatie en documentatie verstuurd is naar de afdeling Maritiem van het Korps Politie Suriname. Het dossier over deze zaak is nog niet aangekomen bij het Openbaar Ministerie. Hierdoor kunnen wij niet nader ingaan op hoe groot de schade is of als er personen als verdachte zijn aangemerkt”.
Uiteraard heeft de redactie van Dagblad Suriname getracht van het Korps Politie Suriname te vernemen, wat nu de stand van zaken is in dat onderzoek, maar vooralsnog doet de politie er het zwijgen toe en dat geeft te denken. Met zoveel woorden laat de KPS-woordvoerder, Milton Bisschop, tegenover Dagblad Suriname weten niet te weten wat de stand van zaken in het onderzoek is.
Sinds 25 oktober hebben het NCCR en het Korps Politie Suriname niets bericht over de stand van zaken van het onderzoek. De door het NCCR genomen monsters van de olie in de Surinamerivier zijn al onderzocht, de resultaten zijn bekend, maar de samenleving wordt met geen letter, geen woord geïnformeerd over het onderzoek.
Is de veroorzaker in beeld?
Waardoor is de olievlek ontstaan, wat is de schade die is veroorzaakt aan de biodiversiteit in de rivier en op de oevers?
De antwoorden op deze vragen zullen inmiddels ongetwijfeld tot op zekere hoogte bekend zijn, maar die informatie wordt vooralsnog niet met de samenleving gedeeld.
Staatsolie
Een milieuactivist had al laten weten het zeker te weten: Staatsolie is de boosdoener, de veroorzaker van de olievlek. De man had zelfs een persconferentie belegd om zijn verdachtmaking met ‘bewijzen’ te onthullen, te staven. Staatsolie reageerde furieus en zou actie ondernemen tegen de milieuactivist. Maar, ook deze beide partijen hebben de afgelopen weken niets meer van zich laten horen.
Nadat het NCCR op 13 oktober door de Maritieme Autoriteit Suriname, MAS, op de hoogte was gesteld van olievlekken op de Surinamerivier, zijn het NCCR en de Kustwacht gaan kijken. Er is toen meteen geïdentificeerd waar de olievlek is ontstaan, waar deze aan land is gekomen en waar het is blijven plakken.
“Het is van zeer groot belang dat wij de communicatie die wij reeds gestart zijn met de gemeenschap ook voortzetten”, zei kolonel Jerry Slijngard, hoofd van het NCCR, op 25 oktober. “Wij kunnen de gemeenschap dan ook aangeven wat de resultaten zijn geweest van de onderzoeken die het NCCR heeft uitgevoerd en wat de volgende stappen zullen zijn.”
Goed verzegelde doofpot…
Maar, na 25 oktober is er geen enkele, zoals was toegezegd, communicatie vanuit het NCCR met de samenleving geweest. Slijngard reageerde niet op door Dagblad Suriname gestelde vragen.
De samenleving wordt simpelweg niet geïnformeerd over de stand van zaken rond het olievlek-onderzoek. Het lijkt er welhaast op dat de olie is verdwenen in een goed verzegelde doofpot.
PK