In aanloop naar 47 jaar onafhankelijkheid van Suriname zullen we ons richten op een terugblik op de achter ons liggende periode. Suriname is op een punt waar we de meest bizarre coalitie ooit in de geschiedenis meemaken. Dat zal zorgen voor een verward en gefrustreerd kiezersvolk. Er zijn zo bijvoorbeeld in de coalitiepartners die regeerverantwoordelijkheid dragen, maar tegelijk openlijk de regering bestrijden. Dat is een zeer onbeschaamde vertoning en een regeringsleider die zo is geschoffeerd hebben we in het recente verleden, in de afgelopen 47 jaar, niet meegemaakt.
Het zijn leden van de ABOP en de NPS die met protesterende menigtes die het aftreden van de regering eisen, meelopen niet alleen, maar ook pakken ze de microfoon regelmatig om het publiek op te zwepen om te strijden tegen de president die hun partij ondersteunt. Zo een travestie hebben we eerder in onze zelfstandige periode niet meegemaakt. De hamvraag die gesteld mag worden is, of het wel in het belang van het volk is als zo een coalitie ondanks een het ontbreken van coördinatie en coherentie voortgaat. We zitten al enkele maanden zonder een minister van Financiën, er zijn geen kandidaten in Suriname te vinden die willen gaan voor de zeer moeilijke functie op dit ministerie. We maken een ongekende periode mee waar het er veel op lijkt, dat er geen sprake is van een leiding en regering in het land.
Er zijn intussen berichten van de regering die steeds erop wijzen dat de huidige leiding van het land niet in staat is om de burgers met waardevolle competenties in te zetten. We maken aan de vooravond van een herdenking van Srefidensi ook mee een periode waarin waarschijnlijk nooit eerder zo een grote verwijdering is geweest tussen de leiding van het land en de massa. Die indruk is sterk, omdat er geen empathie is naar het volk dat zwaar lijdt onder de stijgende prijzen van elke dag. De afstand tussen de leiding en het volk is zo groot, dat er geen zicht is op wat er op de vloer bij de massa leeft: het is te ver. Het is evident dat het ministerie van Financiën en de Centrale Bank, ondersteund door de staats-en de handelsbanken, de handen niet in elkaar kunnen slaan om de beschikbaarheid van dollars voor de importen veilig te stellen.
Eigenlijk is wat de regering nu krijgt, een koekje van eigen deeg. Vlak voor de verkiezingen in 2020 heeft de huidige coalitie gepleit voor vrijheid in de valutabranche. Men heeft gepleit om de valuta als handelswaar te behandelen die afhankelijk is van schaarste bij de overheid. Die schaarste is het vermogen van de regering om dollars ter beschikking te stellen. Dus niet beschikbaar stellen van dollars, zorgt voor ontwaarding van de Surinaamse munt, ondanks dat er een dekking is voor die munt. Nu zijn er geluiden in de coalitie die de valuta niet als handelswaar erkennen, de tafel is omgedraaid.
We maken een periode mee waarin zoveel exponenten van de coalitie in het ongenade vallen bij de justitiële autoriteiten. Het is nooit voorgekomen dat zoveel exponenten uit de partijen en dicht bij het landsbestuur moeten onderduiken en het land uitvluchten. Er zijn coalitiepartners die een vliegverbod hebben. Er worden persconferenties gehouden waar de president en de vp openlijk met elkaar overhoop liggen. Het herstelprogramma is mislukt en alle programma’s zullen in Suriname in deze periode mislukken, omdat er duidelijk gebrek is aan een ding: eenheid van bestuur en politieke rust.
Suriname is in een ongekende periode van ‘political limbo’ beland. Het landsbestuur is een farce gebleken. De populariteit van de regering had in deze midterm periode moeten worden gepeild. Het zou tot zeer interessante resultaten leiden. We hebben nog nooit zo een periode meegemaakt waarin de meest waardeloze figuren die toevallig geld hebben, tot rolmodel van de jeugd hebben gediend. De media en de regering falen al decennia om goede succesvolle rolmodellen aan de jeugd te presenteren. In elk geval zijn we in staat na 47 jaar om onze onafhankelijkheidswording in perspectief te plaatsen.
Het is duidelijk dat we geen generaties deugdzame burgers in dit land aan het kweken zijn. We onderschatten het, maar mannen laten het in Suriname afweten. We hebben nooit moeite genomen om deze mannen mee te nemen, ‘to not leave them behind’. Impliciet worden mannen uitgesloten van de participatie in de belangrijke zaken van Suriname. De scholing van de Surinaamse man loopt zwaar achter vergeleken met die van de vrouw. Surinaamse mannen ontberen dus de brain power, maar van hen wordt verwacht dat ze op basis van gelijkheid participeren. Dat gaan ze niet kunnen doen. De Surinaamse regering moet om Suriname te redden, de jongens van Suriname redden van de val van uitvallen uit het onderwijs.
Een land valt niet alleen door vrouwen te ontwikkelen, we hebben genoeg hooggeschoolde mannen en vrouwen nodig, in gelijke mate. Wat we ook als natie moeten doen is om uiteindelijk generaties op te brengen die liefde hebben voor hun land. Competenties en liefde zijn broodnodig voor het leiden van een land.
Bij 47 jaar onafhankelijkheid kunnen we stellen dat de Surinamer en de Surinaamse regeerder karakter en passie tekort komt. De Surinamer wordt niet met ruggengraat opgevoed. Maar, het opvoeden van deugdzame generaties is moeilijk als de laatste halte ook gecorrumpeerd is: de kerk. Surinamers hebben het vermogen niet getoond dat ze een piepklein landje kunnen regeren. Dat zal in de komende 15 jaar niet veranderen, omdat leiders niet uit de lucht komen vallen, maar van beneden uit voor boven worden opgeleid.