Volgens een recent gehouden poll op de website van Dagblad Suriname maken veel Surinamers zich zorgen over de toekomst van het land. Maar liefst 87 procent van de 531 personen die de poll hebben ingevuld (461 stemmen) gaven met ‘Ja’ aan zich zorgen te maken. Slechts 70 stemmers hebben ‘Nee’, ofwel zij maken zich geen zorgen over de toekomst van Suriname, ingevuld, 13%.
Maar, is het terecht dat zovelen zich kennelijk zorgen maken over de toekomst van Suriname? Zijn zij niet te somber? Immers, slechter dan deze dagen kan het toch niet worden. Het is algemeen bekend: het land verkeert, nadat de regering Santokhi-Brunswijk het stokje overnam van de regering Bouterse-Adhin, in een erbarmelijke financiële situatie. De regering werd opgezadeld met een hoge schuldenlast en daar bovenop kwamen ook nog eens de Covid-pandemie en de oorlog in Oekraïne, die zijn weerslag heeft op de wereld en dus ook op Suriname.
Dat mensen nu bezorgd zijn is logisch, immers prijzen van producten en diensten lijken welhaast dagelijks a la dol te stijgen en het lukt de financiële autoriteiten maar niet om de wisselkoers in bedwang te houden.
Maar, ook is toch bekend dat de regering hard werkt om uit de schuldencrisis te komen en ook om zo goed en zo kwaad als de staatskas dat toelaat bepaalde groepen in de samenleving enigszins wat financieel maandelijks tegemoet te komen.
Daarenboven gloort in de nabije toekomst hoop en een positief vooruitzicht, wanneer er vaten olie vanaf de aangeboorde bronnen voor de kust richting het vaste land komen. Er is in aantal putten olie en gas ontdekt, maar alvorens dat werkelijk wordt gewonnen en aan land wordt gebracht gaan nog een paar jaren voorbij. De samenleving, de bezorgde burgers, zullen dus nog even wat geduld moeten betrachten en hopen dat er werkelijk gouden bergen aan vaten olie in het vooruitzicht liggen. Maar, dat blijft koffiedik kijken.
Desalniettemin is het voorstelbaar dat een murw geslagen bevolking, een bevolking die zwaar gebukt gaat onder de financieel-economische crisis en het idee heeft dat zij de lasten moet dragen die worden en zijn veroorzaakt door financieel wanbeleid van de in 2020 vertrokken regering en haar ministers, zich zorgen maakt over de toekomst van het land. Maar, zoals gezegd, veel erger dan de huidige situatie kan het nauwelijks worden.
Geef de regering Santokhi-Brunswijk de tijd en de rust om haar zware karwei voor 25 mei 2025 te klaren en om de bevolking uitzicht te gunnen op een meer zonnige toekomst in alle opzichten.
PK