Politiek houdt niet van de media, het is een liefde- en haat relatie

Als we de geschiedenis volgen vanaf de onafhankelijkheid en primair na de militaire coup van 1980 tot heden, kan vastgesteld worden dat politieke organisaties geen solide mediabedrijven willen hebben.

Dennis, een communicatie specialist, geeft aan dat de overheden meestal wel democratie, mediavrijheid en vrije meningsuiting prediken op basis van eigen verantwoordelijkheid, maar hun daden wijzen iets anders uit.

De media worden volgens hem alleen vrijwillig opgezocht wanneer politici in de oppositiebanken zitten, wanneer ze dus niets te vertellen hebben in de uitvoering. “Men is dan op zoek naar een outlet om hun mening te geven. Ze zitten letterlijk op de stoep van de mediahuizen en proberen met mooie woorden en kado’s zich in te kopen.”

“We zien echter dat wanneer men in het machtscentrum zit de media angstvallig wordt vermeden. Hun ware aard komt dan naar voren, hun dubbele agenda en ze vervallen snel in een bron van leugens. Vandaar dat geen enkele politieke organisatie tot nu toe heeft geïnvesteerd in een gedegen medi beleid in Suriname, middels bijvoorbeeld het geven van trainingen en of vormen van subsidie. Of middels een bepaalde bijdrage zodat mediabedrijven het nieuws op een correcte manier kunnen  voortzetten.”

“In de jaren ‘80 was Suriname onder militaire dictatuur waarbij mediahuizen werden gesloten en anderen totaal vernietigd werden. Zelfs journalisten in die periode, die slechts hun werk hebben gedaan, zijn vermoord. Dus in principe wijst alles erop, dat niemand van de pers houdt, zelf de zogenaamde democratische partijen niet. De naam in hun partij is bedrog juist voor datgene wat ze niet zijn. De Surinaamse media hebben naar mijn opvatting, meer gefloreerd in de periode van, twee keren, de regering Venetiaan. Er was een zekere mate van tolerantie, verdraagzaamheid en veerkracht te zien wat ze hebben getoond. De media werden ook op een reguliere, nette en correcte manier geïnformeerd door wekelijkse persconferenties te houden. Het is duidelijk dat het mensen waren die academisch geschoold waren, die zich omringde met mensen die kennis hadden van het mediawerk en het Surinaamse volk kenden, alsook het maatschappelijk middenveld. Hierdoor hebben ze een goede balans kunnen brengen in het verwoorden van hun opvattingen welke ook geaccepteerd wordt door de samenleving”, vindt Dennis. 

Er waren wel momenten in die periode dat een coalitie partner er anders over dacht, maar het was voornamelijk de Nationale Partij Suriame (NPS) die vaak tolerant was.

In de periode van Bouterse werd er een meer centralistische beleid gevoerd.

Een beleid voeren als dat van Venetiaan mislukte heel snel, omdat zo bleek, de NDP toen met haar kabinet niet in staat was antwoord te geven op vragen van de media. De druk ontstond door de onbekwaamheid van de tientallen ministers als ook de corruptie die ergere vormen aannam.

De media werden dus niet gevoed en er werd gebruik gemaakt van één outlet om hun boodschap naar buiten te brengen.

“Men stoorde zich verder niet aan het feit, dat de samenleving wilde weten hoe zaken liepen en deden gewoon aan een verkapte vorm van dictatoriaal mediabeleid. Deze modellen vind je in landen als China, Cuba, Venezuela, Myanmar en Nicaragua.”

“Kijken we naar de huidige periode van de regering Santokhi-Brunswijk dan zien we dat min of meer hetzelfde is gedaan als in de periode van Bouterse, maar zogenaamd met een nieuw elan. Ze is net als de vorige regering ook niet in staat wekelijkse persconferenties te beleggen. In het begin hebben ze het geprobeerd en een mogelijke reden waarom het toen niet is gelukt, was Covid. Echter is dit al een poosje voorbij en toch zijn ze niet in staat die persconferenties te houden.”

De communicatie specialist vindt dat er een soort copy/paste beleid wordt gevoerd als dat van Bouterse en er eveneens een centralistisch beleid gevoerd wordt waarbij inhoudsloze persberichten uitgestuurd worden. 

“Ministers zijn nooit bereikbaar, behalve voor enkelen. En als ze vragen beantwoorden, willen ze dat liefs afgebakend doen. Ze zijn niet in staat een gedegen mediabeleid te voeren, waar te zien is dat de vicepresident zijn eigen mediabeleid voert, alsook de president. En dan nog is er een centraal mediabedrijf genaamd CDS, Communicatie Dienst Suriname.”

“Er zijn in principe drie actoren die zich bezighouden met mediavoering wat de situatie heel erg rommelig maakt. De berichten die worden uitgegeven hebben inhoudelijk vaak niets te zeggen. Kortom, men voert  een centralistisch mediabeleid en geen vrije media beleid, zoals dat werd gedaan in de periode van Venetiaan waar de pers heel veel vrijheid ervoer.”

“De rommeligheid van deze regering is kenmerkend, waar de president zelfs de media afloopt in de hoop dat men hem gaat geloven. Maar dat werkt ook niet. De mensen zappen weg. Het is mij opgevallen dat precies zoals het was tijdens de regering Bouterse, het bij de huidige regering is en dat is, dat als iets hen niet goed gezind is, ze erg agressief worden en zelf een dreigende houding aannemen”, aldus Dennis.

NK

error: Kopiëren mag niet!