Dagelijks wordt er bij de 897 bettingskantoren die het land telt ruim SRD 22 miljoen vergokt. Op jaarbasis komt dit neer op een bedrag van ruim SRD 8,1 miljard. Uitgaande van een bevolkingsaantal van 550.000 betekent dit dat per hoofd van de bevolking jaarlijks bijna SRD 15.000 wordt vergokt bij de bettingskantoren.
Het Assembleelid Radjendre Debie (VHP) heeft deze calculatie gemaakt op basis van een eigen onderzoek. Uit zijn onderzoek zegt hij te weten zijn gekomen dat een gokhuis per dag gemiddeld een omzet heeft van SRD 40.000. In het weekend ligt dit bedrag hoger. Bij zijn calculaties gaat het assembleelid echter uit van een lager gemiddelde omzetbedrag van SRD 25.000 per dag. Met de in totaal 897 bettingskantoren komt dit neer op een gemiddelde dagomzet van ruim SRD 22 miljoen.
Geld uit gezinsinkomen
Debie zegt hiermee te willen aantonen hoe groot de invloed is van de vele bettingskantoren op het gezinsinkomen in de samenleving in deze zeer moeilijke tijd. Terwijl het overgroot deel van gezinnen in de samenleving gebukt gaat onder de huidige zeer moeilijke financieel-economische situatie, wordt geld aan het gezinsinkomen onttrokken en vergokt. De gokhuizen trekken dus een dubbel zware wissel op het gezinsinkomen. Debie sprak donderdag in de Nationale Assemblee tijdens de behandeling van de ontwerpwet Wet Casinowezen.
Zoals tijdens de behandeling in eerste ronde van de ontwerpwet gingen verschillende assembleeleden in op het vraagstuk van gokverslaving en de negatieve sociale gevolgen van de talrijke bettingskantoren. De aanwezigheid van bettingskantoren in haast elke straat en in bijna alle woonbuurten nemen volgens verschillende sprekers epidemiologische vormen aan. Het zorgt voor ontwrichting van gezinnen en het ontneemt velen die normaal aan het arbeidsproces zouden moeten deelnemen de motivatie om zulks te doen. Arbeiders die ‘s morgens bij zo’n gokhuis een bepaald bedrag heeft gewonnen verschijnt voor die dag niet meer aan het werk.
Debie zegt dat je overal deze verhalen hoort. Hij pleit voor maatregelen die gericht moeten zijn om de samenleving en in het bijzonder de sociaal zwakkeren te beschermen en hen te helpen om de drang om te gokken onder controle te brengen. De tangwerking die hierbij gehanteerd dient te worden is volgens hem radicaal de gokhuizen per district, dus aan de basis, terug te brengen tot een voor de toekomst controleerbare aantal. En dan middels voorlichting de samenleving in de buurten, wijken en districten het gevaar van gokverslaving aangeven.
Armoedebestrijding
De benadering van Debie bij de aanpak van de talrijke bettingskantoren en de gokverslaving die het met zich meebrengt is een heel interessante. Hoewel misschien niet geheel waterdicht voert hij aan dat de reguleringsmatregelen en de voorlichtingsactiviteiten die hij voorstelt ook bezien moeten worden tegen de achtergrond van armoedebestrijding. Grote groepen aan de onderkant van de samenleving zien kans om een belangrijk deel van hun huishoudbudget te vergokken in de hoop een bedrag te winnen en zodoende hun inkomen aan te vullen.
De praktijk wijst echter volgens hem uit dat er sprake is van meer verliezers dan winnaars. Door het gokken wordt men juist armer. Het assembleelid vraagt zich af hoeveel van het bedrag dat de overheid vrijmaakt en uitkeert aan sociaal zwakkeren in het kader van armoedebestrijding, via gokken zijn weg niet zal vinden naar de rijken, de gokhuizen en casino’s dus. Als de trend van gokverslaving en bettingskantoren zich voortzet zal bij de armoedebestrijding niet de armen worden geholpen, maar juist de rijken, zo luidt Debie’s redenering.
Zoals verschillende assembleeleden aangeven zorgt de investeringen die men pleegt in het opzetten en het inrichten van gokhuizen voor gokverslaving van de werkende klasse en vernietiging van produktie in het land. Het argument als zou men voor werkgelegenheid zorg draagt en belasting afdraagt aan de staat weegt op geen enkele manier op tegen de vernietigende effecten van de talrijke bettingskantoren en casino’s op de samenleving.
SS