De ondernemingsrechtbank in Brussel, België, heeft op 20 oktober het Belgische bedrijf Clairfield N.V. veroordeeld tot terugbetaling van € 2.552.932,59 aan de Centrale Bank van Suriname (CBvS). Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, niet tegenstaande hoger beroep, hetgeen betekent dat de werking van de uitspraak niet wordt opgeschort indien hoger beroep wordt ingesteld. Clairfield is als de in het ongelijk gestelde partij, ook veroordeeld tot betaling van de gerechtskosten van de CBvS.
In een uitvoerig en gemotiveerd vonnis heeft de rechtbank in Brussel alle overeenkomsten (5) die Clairfield in 2019 met de toenmalige Governor van de CBvS heeft gesloten nietig verklaard.
Het was Clairfield die de CBvS voor het gerecht in Brussel gedagvaard had voor betaling van een onbetaalde factuur ad € 320.000 en een schadevergoeding eiste van € 1.200.000 wegens beweerde onrechtmatige beëindiging van de vijf overeenkomsten door de CBvS. De CBvS stelde een tegenvordering in en eiste op haar beurt nietigheid van alle met Clairfield gesloten overeenkomsten en de teruggave van het bedrag van € 2.552.932,59 dat onder de vijf overeenkomsten aan Clairfield werd betaald.
In het vonnis van 20 oktober heeft de rechtbank de vordering van Clairfield ongegrond verklaard en afgewezen. De tegenvordering van de CBvS werd wél gegrond verklaard. Daarbij is de nietigheid van alle Clairfield-overeenkomsten uitgesproken en is Clairfield veroordeeld tot terugbetaling aan de Centrale Bank van Suriname van € 2.552.932,59, te vermeerderen met wettelijke interesten vanaf de datum van dagvaarding tot de datum van volledige betaling.
Verder stelt de Belgische rechtbank vast dat de Clairfield-overeenkomsten een ongeoorloofde oorzaak hadden. De rechtbank acht het bewezen dat de overeenkomsten met Clairfield gesloten zijn met de bedoeling een strafbare, met de openbare orde strijdige, toestand in stand te houden.
Concreet acht de Belgische rechtbank het bewezen, dat door de toenmalige Governor van de Centrale Bank van Suriname, vanuit de Centrale Bank, hoge vergoedingen aan Clairfield werden toegekend, en vervolgens een substantieel deel daarvan via een privéonderneming terugkreeg.
Tenslotte stelt de Belgische rechtbank ook vast dat, aangezien de vijf overeenkomsten die door de CBvS in 2019 getekend zijn met Clairfield buiten de wettelijke bevoegdheden en taakstelling van de CBvS vallen, de toenmalige Governor van de Bank niet bevoegd was om deze overeenkomsten namens de Centrale Bank van Suriname aan te gaan.
De Centrale Bank van Suriname is zeer content met dit vonnis van de Belgische rechtbank. Op basis van dit vonnis dient terugbetaling door Clairfield aan de Bank plaats te vinden van € 2.552.932,59.
De Centrale Bank van Suriname heeft ook kennis genomen van de ambtshalve aangifte bij de Procureur des Konings door de Belgische rechtbank van het misdrijf van Clairfield.
Centrale Bank van Suriname