Suriname wordt wereldwijd geroemd voor de harmonische culturele rijkdom en diversiteit die in het land zichtbaar en merkbaar is. De culturele diversiteit, de kleurrijke cultuurpalet, maakt ons uniek en geeft ons een comparatief voordeel, maar een heel cruciaal onderdeel van het overheidsbestuur lijkt daar niet van doordrongen te zijn en erkent de diversiteit niet: dat is het Directoraat Cultuur.
Dit directoraat heeft altijd een hang gehad om de creoolse cultuur van de nazaten van de tot slaaf gemaakten, aan te merken als te zijn de Surinaamse cultuur. Cultuur lijkt nu een verlengstuk te zijn van Naks. Wij hebben niets tegen Naks, integendeel. Er is heel veel waardering vanuit onze kant voor het mooie werk dat Naks doet, maar het bestrijkt maar 1 doelgroep. De meeste aandacht gaat zo bij Cultuur naar exponenten uit de gemeenschappen van de nazaten van de marrons en de tot slaaf gemaakten. Het is heel goed dat het directoraat Cultuur aandacht besteed aan de dragers van deze cultuur en aan verschillende cultuuruitingen uit deze groepen. Maar, wij zijn van mening dat het niet geïsoleerd moet zijn tot deze 2 grote groepen. We zien dat meestal de aandacht besteed wordt aan artiesten die overlijden, maar het referentiekader van directoraat Cultuur is te beperkt.
Cultuur kijkt alleen naar de zwarte cultuur en zwarte artiesten en kunstenaars. Maar, dat krijg je als de regering iemand van Naks op de stoel van de onderdirecteur zet. De onderdirecteur van Cultuur heeft baanbrekend werk verricht als artiest en met name zijn werk in de ‘1 plus 1 is 3’ series is fenomenaal. Daarvoor hebben we erkenning, maar de inderdirecteur heeft een eenzijdig beleid gericht op alleen de zwarte groepen. Dat hebben we laatst ook gemerkt bij de organisatie van de Fosten Krioro Kukru. De onderdirecteur Cultuur en zijn staf doen geen onderzoek, ze blijven binnen hun comfortzone en ze doen wat van hun is, wat ze van huis uit kennen en waarmee ze bekend zijn. Dat is dan de zwarte cultuur: de cultuur van de stadscreolen en de groepen op de plantages en de marrons.
Directoraat Cultuur zoekt bijvoorbeeld geen contact met mensen die de Sarnami cultuur of de Surinaams-Javaanse cultuur kennen. Een heel enkele keer, wanneer echt een grootheid het leven laat zoals enkele jaren terug de zanger Rampersad Ramkhelawan, dan schrijft men een bericht, maar dan is het duidelijk dat men heeft geschreven wat men denkt dat waar is. Het bericht heeft dat foute informatie en dicht men personen rollen toe die de personen niet hebben. Kortom, het directoraat Cultuur zou onder deze omstandigheden liever geplaatst kunnen worden bij het ministerie van Regionale Ontwikkeling, naast het directoraat dat speciaal gemaakt is ter ontwikkeling van de Afro-Surinaamse bevolking. Dan hoeven de Surinamers zich geen illusies meer te maken en dan is het duidelijk dat het directoraat er is voor de culturele conservering en ontwaking van een bepaalde groep. Dan kunnen de andere groepen met hun eigen geld hun eigen stichtingen maken om brede culturele activiteiten te ontplooien en inspanningen te plegen om cultuur vast te leggen en de dragers te waarderen.
Maar, wij denken niet dat het de bedoeling is van het directoraat Cultuur. De vraag rijst wat precies dit directoraat aan het doen is. Men komt vooral naar buiten als er artiesten of kunstenaars overlijden. Dan wordt een klein berichtje geschreven. Laatst is de bekende zanger Johannes ‘Dennis’ Tiendari het best bekend als Daga overleden. Deze niet te evenaren kaseko zanger had een heel aparte muziekstijl en vooral een heel aparte stijl. Directoraat Cultuur heeft naar aanleiding van het heengaan van deze zanger een berichtje, heel schraal en kaal, uitgegeven. Deze zanger verdiende een bericht met veel meer inhoud, maar het is een uit de vuist geschreven snel bericht, want waarschijnlijk hadden de medewerkers haast om voor de middag snel groente te snijden aan het werk.
Recent is zeker de onder de hindoestanen immens populaire dichter, schrijver, programmamaker, toneelschrijver, acteur en pottenbakker (kohar) Soerdjan Parohi heen gegaan. De man heeft ettelijke gedichtenbundels en toneelstukken geschreven. Zijn werken waren voor een groot deel gewoon in het Sarnami, de hindoestaanse taal die hier op Surinaamse bodem, die contacten met andere cultuursegmenten, geworden is wat het is. Deze taal is nog steeds in beweging. Het is jammer dat het directoraat Cultuur niet weet dat zo een grote Surinamer die zaken altijd vanuit de Surinaamse context deed, is heengegaan.
Overigens vinden wij niet dat alleen wanneer artiesten heengaan, dat aandacht aan ze moet worden besteed. Er zijn veel levende cultuurdragers bij de zwarte segmenten en de Sarnami en het Javaans-Hindoestaans segment. Er zijn zelfs heel veelbelovende kinderen die bijvoorbeeld bedreven zijn in gamelan en het stokje straks zal gaan overnemen van hun ouders. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de baithak gana.
Het is jammer dat Cultuur partijdig, eenzijdig en slecht geïnformeerd is, afstand houdt van een deel van de Surinamers en een ander deel voortrekt en voorkeur geeft. Uit de taakomschrijving van Cultuur blijkt niet dat het gaat om maar een deel van het rijke Surinaams cultuurgeheel. We roepen dit directoraat op om het mooie werk van vooral conserveren en ook vieren van alle cultuursegmenten en talen die Suriname rijk is, op te pakken. Cultuur heeft nu alleen korte lijnen met de zwarte cultuursegmenten en dat geeft een zwaar vertekend beeld van de Surinaamse cultuur die veel rijker is.
De vraag rijst waarom cultuur geen korte lijnen heeft met de andere groepen en geen medewerkers heeft die de andere cultuursegmenten kunnen bedienen. Indien de onderdirecteur Cultuur niet bereid of in staat is om zijn hand uit te strekken naar het kleurrijke Surinaamse cultuurpalet, dan moet hij voor iets anders ingezet worden.