De oproep van voormalig president Ronald Venetiaan voor ondersteuning aan de huidige president Chandrikapersad Santokhi is logisch en terecht, echter moet opgemerkt worden, dat de liefde niet alleen van één kant moet komen. De huidige president moet een meer inclusief beleid voeren en zijn adviseurs vervangen met echte deskundigen. Dit zegt ir. Richard Kalloe, voormalig minister van Handel en Industrie in het eerste kabinet-Venetiaan.
Over de inhoud van de onlangs gehouden lezing van Venetiaan in het NPS-centrum zegt Kalloe, dat de voormalige president een goed overzicht heeft gegeven van de sociaal-economische problematiek van het land. Terecht zegt Venetiaan, dat Suriname bij wet een zwevende wisselkoers kent. Het zijn steeds dezelfde zaken waarmee Suriname worstelt, onder andere de beschikbaarheid van vreemde valuta, de waarde en stabiliteit van de Surinaamse munt, de omvang van de verdiencapaciteit van de productiesectoren en exportsectoren, lonen, pensioenen, prijzen, koopkracht, consumptiegedrag, de overheidsbegroting, leningen en schulden van de overheid en de verdiencapaciteit van parastatalen.
Sociaal-economische ontwikkeling
President Venetiaan geeft aan, dat we ons moeten aanpassen aan de heersende omstandigheden. We moeten leren overleven onder de huidige omstandigheden. Richard Kalloe is het hiermee niet eens en zegt, dat hij sinds 2000 kritiek heeft gehad op de politiek van gedeelde armoede, omdat de politici ondanks zoveel geld niet in staat waren om sociaal-economische ontwikkeling tot stand te brengen. Kalloe heeft het over een Uncle Tom mentaliteit waarbij de bevolking wordt voorgehouden, dat het lijdzaam honger moet lijden en pinaren.
Het feit, dat we nu ons moeten aanpassen aan omstandigheden van verarming heeft alles te maken met het feit dat voorgaande regeringen er niet in geslaagd zijn om sociaal-economische ontwikkeling te bewerkstelligen. Men heeft niet gewerkt aan het opbouwen van het land en het meer weerbaar maken van de economie. In de eerste regeerperiode van president Venetiaan moest hij het doen met circa 400 miljoen Amerikaanse dollars per jaar. Er was overbruggingshulp die over de balk werd gesmeten, valutaveilingen, etc. Het was de periode van de zogeheten nuloptie.
Tussen 2000 en 2010 tijdens het nieuw Front heeft de economie 3.2 miljard Amerikaanse dollars tot haar beschikking had. Met alle restantmiddelen van de ontwikkelingshulp, hoge prijzen voor goud en voor olie. Maar, er is met uitzondering van het investeringsfonds niet één cent geïnvesteerd in de productie, meer in het bijzonder in de exportproductie.
In de shit
Kalloe zegt, dat hij toen als als directeur van de Nationale Ontwikkelingsbank gevraagd had naar uitbreiding van het fonds met 100 miljoen Nederlandse gulden. “Die heb ik het niet gehad. Het geld is gewoon verdampt. Daarom zitten we nu in de shit”, aldus Kalloe.
Alle projecten van toen zijn mislukt. Hij noemt onder andere de houtkapvergunningen voor Berjaya Group, Musa etcetera. en de import van Chinezen waardoor wij nu 10 maal meer winkels hebben en dus 10 maal meer magazijnen moeten vullen en dus 10 maal meer deviezen moeten besteden aan import. Stabilisatie van de koers is volgens hem niet mogelijk als de gehele detailhandel in handen van buitenlanders is. Verder noemt Kalloe de tientallen miljarden aan olie cadeau gemaakt aan Guyana, privatisering van staatsbedrijven is mislukt, een mislukte investeringswet, de verkoop van aandelen in de DSB van ABN AMRO aan VSH United via Assuria, de uitverkoop van goud en sluiting van Surland.
IMF
Dat president Venetiaan niet bepaald enthousiast is over het IMF is volgens Kalloe te begrijpen, want in zijn eerste regeerperiode had hij ook ernstige bedenkingen. Vooral met betrekking tot sanering van het overheidsapparaat. De voormalige HI-minister zegt ook gewaarschuwd te hebben voor het IMF, omdat zij alleen aandacht heeft voor de monetaire economie. Zonder ondersteuning van de reële economie, dat wil zeggen massieve investeringen in de productiesector in het bijzonder de exportsector, is elk programma van het IMF gedoemd te mislukken.
Het IMF heeft met betrekking tot het meer weerbaar maken, voor de Surinaamse economie geen enkele andere voorstellen gedaan aan de regering, althans het is niet gepubliceerd als zodanig. “Mijn conclusie is, dat het IMF ook niet weet hoe de ontwikkelingsproblemen van Suriname op te lossen en het komt mij voor dat daarom IMF programma’s elders mislukken”, aldus Kalloe.
Saneren en investeren
De koers gaat volgens hem blijven stijgen vanwege een sterk negatieve lopende rekening van de betalingsbalans. Het herstelprogramma deugt niet. Dus ook het IMF gaat de koers niet kunnen bedwingen. Waar de kern van een aanpassingsprogramma voor wat betreft de macro-economie geconcentreerd is rond het vraagstuk van het realiseren van begrotingsevenwicht, monetair evenwicht en wisselkoersevenwicht, realisatie van begrotingsevenwicht vereist in de eerste plaats sanering van onnodige uitgaven.
De personeelslasten zullen drastisch omlaag moeten. Ministeries zullen geherstructureerd moeten worden en efficiënter en doelmatiger moeten gaan functioneren.
En wat dat betreft is er voor Kalloe slechts één programma: dat is een economisch hervormingsprogramma, die de drie eerder genoemde onderdelen wel omvat, maar niet gescheiden van elkaar in de tijd en in volgtijdelijkheid. Begrotingsevenwicht kan moeilijk gerealiseerd worden zonder vergroting van de economische bedrijvigheid. Het wordt dus gelijktijdig saneren en investeren.
SS