Afvalverbranding op vooral percelen in buurten van Paramaribo lijkt verworden te zijn tot de normaalste zaak van de wereld. Er wordt nauwelijks tot niet door de bevoegde autoriteiten tegen opgetreden. De afvalverbranders lijken in Suriname vrij spel te hebben. Het verbranden van afval is strafbaar, maar de verbranders lijken zich daar niets van aan te trekken, omdat ze dondersgoed weten dat er toch niet tegen wordt opgetreden. Het lijkt geen prioriteit te hebben bij de autoriteiten.
‘Stiekempjes’ ‘s avonds
Daarenboven gaat men pas over tot het verbranden van hun rotzooi in de avonduren, ‘stiekempjes’, wanneer het donker is en ze het idee hebben dat het dan niet wordt opgemerkt. Dat zegt al veel over het denkniveau van de verbranders….. Deze mensen zijn werkelijk asociaal en denken alleen aan zichzelf en aan hoe ze op een goedkope manier van hun troep af kunnen komen: “We steken het gewoon in brand hoor.”
Giftige stoffen
Mensen verbranden van alles in de ‘achtertuin’ en daar kunnen ook spullen tussen zitten, die wanneer ze in brand worden gestoken, giftige stoffen kunnen produceren, zoals het kankerverwekkende dioxine. Het verbranden van afval is in meerdere opzichten dan ook niet ongevaarlijk. Afgezien van eventuele vrijkomende giftige stoffen, bezorgen dergelijke branden veel overlast voor omwonenden. Immers, veelal moeten omwonenden deuren en ramen sluiten om de rook en smeulende vuurdeeltjes buiten de deur te houden.
Angst
Omwonenden deinzen er veelal voor terug om tegen hun asociale mede buurtbewoners op te te treden. Uit angst voor de reactie van de verbranders, omdat dat nu eenmaal niet de meest vriendelijke medebewoners zijn. Brandweer en politie worden zelden gealarmeerd, omdat men het gevoel heeft dat die toch niet zullen opdraven om op te treden tegen de verbranders.
“Van 7 uur ‘s avonds tot ‘s morgens 3 uur”
De redactie van Dagblad Suriname werd benaderd door een bewoonster uit de buurt Beekhuizen-Abrabroki die haar verhaal kwijt wilde. Zij werd vrijdagavond 23 september geconfronteerd met afvalverbranding door een buurtbewoner. “Het was gisteravond niet de eerste keer dat die bewoner zijn afval aan het verbranden was achter op zijn perceel. Hij doet dat regelmatig en veelal in de avonduren, als de zon aan de horizon is verdwenen. Maar, het was deze keer wel heel erg. Hij stak rond zeven uur in de avond zijn afval in brand en om drie uur ‘s nachts brandde er nog steeds afval en waren er hoge vlammen. Hoge fel oranje gekleurde vlammen, op nog geen twintig meter van mijn huis. Angstig, eng is het. Soms zeker wel twee tot drie meter hoog en dan ook nog met de wind die er was en dat alles zo dichtbij mijn huis.”
“Trouwens, die bewoner verbrandt dus bewust zijn afval ver achter op zijn perceel en daardoor op een paar meter van mijn woning schuin achter zijn erf, zodat zijn medebewoners in de hoogbouw woning aan de straatzijde natuurlijk zelf geen last ondervinden van de rook en het vuur, want zo zijn die afvalverbranders. Ze denken aan zichzelve en niet aan anderen. Hij gaat zijn rotzooi echt niet verbranden aan de voorzijde van zijn woning. No kan, toch, wat die man doet!”
De vrouw zegt ook, dat ze de verbrander heeft toegeschreeuwd, dat hij overlast veroorzaakt, dat afval verbranden niet mag en dat zij gedwongen werd ramen en deuren te sluiten. Hierop kreeg de vrouw een grote mond terug van de verbrander, een man, die kennelijk niet het menselijk fatsoen en de verstandelijke vermogens heeft om te begrijpen en in te zien dat hij door zijn afvalverbranding bijzonder veel overlast veroorzaakt voor naaste omwonenden.
“Ik heb zelfs mijn wasgoed van de lijn moeten halen, uit angst dat er van die ronddwarrelende vuurdeeltjes op zouden komen en dat het wasgoed zou stinken naar die vieze rook”, zegt de vrouw ook nog. Verder stelt ze werkelijk te vrezen voor ergere gevolgen, door al het rondvliegende vuur.
‘Naming and shaming’
De vrouw vraagt zich tot slot af, of het niet goed zou zijn wanneer er een website of Facebookpagina komt waarop mensen afvalverbranding kunnen melden met vermelding van de locatie, een soort ‘naming and shaming’.
Overigens zijn de afgelopen jaren er wel diverse voorlichtingscampagnes geweest om de samenleving erop te wijzen dat het verbranden van afval strafbaar is.
In de grote schoolvakantie van 2017 bijvoorbeeld ging de brandweer met voorlichting de wijken Kasabaholo, Mottonshoop, Tammenga, Ramgoelan, Latour en Abrabroki in. Na elke sessie bleek het aantal gevallen van afvalverbranding te verminderen. Maar, op den duur nam het gewoon weer toe.
Geen zoden aan de dijk
Campagnes lijken dan ook geen zoden aan de dijk te zetten. Bepaalde mensen zijn hardleers, bepaalde mensen zijn asociaal en welhaast bewust crimineel bezig door afval te verbranden zonder oog en oor te hebben voor omwonenden. Deze mensen lijken immuun te zijn voor welke kritiek en campagne dan ook. Deze mensen kunnen niet rationeel denken en reageren.
Het Openbaar Ministerie bracht een jaar geleden, 21 september 2021, nog een uitgebreid persbericht uit waarin zij onder meer stelt:
“In artikel 497 van het Wetboek van Strafrecht is onder sub 1 opgenomen, dat degene die zonder verlof van een districtscommissaris of van de door deze aangewezen ambtenaar, eigen onroerende zaken in brand steekt, gestraft wordt met een geldboete van de eerste categorie (Srd 3.500,-) en onder sub 2 dat deze bepaling niet van toepassing is op het buiten Paramaribo in brand steken van bomen of gewassen.”
Wie ook slechte ervaringen heeft met afvalverbranders in hun buurt, laat het de redactie van Dagblad Suriname weten.
PK